Werking:
1. Start de pomp met de aanzuigzijde helemaal open en de klep aan de perszijde helemaal
open: opstarten met een gesloten terugslagklep is eveneens mogelijk.
2. Pas de klep aan de perszijde onmiddellijk na het opstarten aan het werkpunt aan, raadpleeg
par. 5.3.
3. Activeer vóór het opstarten van de pomp de barrière, spoel- en koelingssystemen.
Opmerking: alleen als de pomp gestopt is, is uitschakeling mogelijk, afhankelijk van de aard van
de werking.
OPMERKING:
De pomp niet gebruiken met de kleppen gesloten bij de aanzuig- of persleiding, of beide.
Voor de minimale capaciteiten, zie par. 5.3. Langere bedrijfssessies met deze capaciteiten en de
aangegeven vloeistoffen veroorzaken geen extra verhoging van de temperatuur van het
pompoppervlak. De toegestane temperatuurlimieten kunnen op pompen met mechanische
asafdichtingen worden overschreden vanwege drooglopen. Drooglopen kan in de volgende
gevallen optreden:
•
•
•
WAARSCHUWING
Werk niet in deze omstandigheden, want dan kan de pomp beschadigd raken en kan er
pompvloeistof naar buiten treden.
1.4.4 Elektrische schakelaars en bedieningselementen, instrumenten en accessoires
Elektrische schakelaars en bedieningselementen, instrumenten en accessoires, bijvoorbeeld
spoeltanks enz., moeten voldoen aan de geldende veiligheidsvoorschriften en verordeningen
inzake explosiebeveiliging.
1.4.5 Voorzien gebruik
Snelheid, druk, temperatuur
De snelheid, druk en temperatuur van de pomp en de asafdichting mogen niet de
limietwaarden overschrijden die staan vermeld in het informatieblad en/of de orderbevestiging.
Aangezien ze ook kunnen optreden bij een te snelle uitschakeling, moeten ze onder controle
worden gehouden door bijvoorbeeld een terugslagklep aan de perszijde, een vliegwiel of
luchttanks te installeren. Ze kunnen temperatuurschokken veroorzaken en de werking van
afzonderlijke componenten schaden of verzwakken.
Toegestane krachten op de openingen en aanhaalkoppels
De zuig- en persleidingen moeten zo zijn ontworpen dat er zo weinig mogelijk kracht nodig is
om de pomp te laten werken. Als dit niet mogelijk is, mogen de waarden in par. 4.3.3 onder
geen beding worden overschreden. Dit geldt zowel als de pomp in werking is of stilstaat, en dus
voor alle mogelijke drukken en temperaturen van de unit.
NPSH
Om cavitatievrije werking te verzekeren en te voorkomen dat de pomp defect raakt, moet de
gepompte vloeistof een minimale druk NPSH hebben aan de waaierinlaat.
Als de NPSH-waarde van het systeem (NPSHA) in alle bedrijfsomstandigheden boven de NPSH-
waarde van de pomp (NPSHR) ligt, wordt aan deze vereiste voldaan.
OPMERKING:
Controleer de NPSH-waarde over de pompvloeistoffen bij de dampspanning. Als de NPSH-
waarde van de pomp lager blijft, kan het materiaal beschadigd zijn vanwege cavitatie of
aangetast door oververhitting.
De curves van elk pomptype geven de NPSH-waarde van de pomp aan (NPSHR).
e-IXP(A), e-IXPC(A), e-IXPF(A) – Aanvullende handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Onvoldoende gevulde afdichtingskamer
Te hoge gasfracties in het medium
Werking buiten het toegestane werkbereik.
: bedrijfstemperaturen onder de minimumwaarden
nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
9