4.7.2 Richtlijnen voor elektrische aansluiting
1. Controleer of de elektrische leidingen beschermd zijn tegen:
2. Controleer of de voedingskabel is voorzien van:
4.7.3 Motorverbinding
1. Open de kap van de aansluitkast.
2. Steek de voedingskabel in de kabelwartel.
3. Trek de geleiders eruit.
4. Zorg dat de beschermende geleider (aarde) langer is dan de fasegeleiders.
5. Raadpleeg de bedradingschema's op de afbeelding of binnenin het deksel. Steek de kern
6. Zet de kabelwartel vast.
7. Sluit het deksel en draai de schroeven vast.
WAARSCHUWING:
Bovenstaande dient als niet-uitputtend voorbeeld. Raadpleeg altijd de handleiding van de
motor voor toleranties voor wat betreft de stroomvoorziening en de elektrische aansluitingen
4.7.4 Overbelastingsbeveiliging
GEVAAR: Gevaar voor potentieel explosieve atmosfeer
Gebruik altijd een goedgekeurde EX-motorbeveiliging.
1. Installeer een geschikte motorbeschermer in de schakelkast, met D-curve in
2. Stel de motorbeschermer in afhankelijk van het gebruik van de motor:
e-IXP(A), e-IXPC(A), e-IXPF(A) – Aanvullende handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
• Hoge temperatuur
• Trillingen
• Botsingen
• Vloeistoffen.
• Een kortsluitbeveiligingsapparaat van geschikte grootte
• Een netscheidingsschakelaar met een contactopening die van volledige uitschakeling
van de netvoeding verzekert onder de voorwaarden van de overspanning categorie III.
van de geleiders in de respectieve openingen en haal de moeren of schroeven aan.
overeenstemming met de stroom die op het gegevensplaatje is vermeld.
• Bij volle belasting moet de nominale stroomsterkte op het gegevensplaatje in acht
worden genomen.
• Bij gedeeltelijke belasting moet de waarde op de bedrijfsstroomsterkte die gemeten is
met een stroomtang in acht worden genomen.
nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
29