6.7
Veiligheidsvoorschriften voor de
behandeling van zaagbladen
• Vermijd het ongecontroleerd loslaten van het
zaagaggregaat in de onderste eindpositie.
• Gebruik geen beschadigde of vervormde zaagbla-
den.
• Gebruik geen zaagbladen met barsten of scheuren.
Gooi zaagbladen met barsten weg. Reparatie is niet
toegestaan.
• Gebruik geen zaagbladen die van sneldraaistaal zijn
vervaardigd.
• Controleer de staat van de zaagbladen voordat u de
zaag gebruikt.
• Gebruik uitsluitend zaagbladen die geschikt zijn
voor het te zagen materiaal.
• Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aanbevolen
zaagbladen.
De zaagbladen moeten, als ze bedoeld zijn om hout
of dergelijk materiaal te bewerken, voldoen aan EN
847-1.
• Gebruik geen zaagbladen van hooggelegeerd snel-
draaistaal (HSS).
• Gebruik alleen zaagbladen waarvan het maximaal
toegestane toerental is niet lager is dan het maxima-
le spiltoerental van de zaag en die geschikt zijn voor
het te bewerken materiaal.
• Let op de draairichting van het zaagblad.
• Gebruik zaagbladen alleen dan, als u ook weet hoe
u ermee om moet gaan.
• Houd rekening met het maximale toerental. Het
maximale toerental dat op het zaagblad staat ver-
meld, mag niet worden overschreden. Houd u, in-
dien aangegeven, aan het toerentalbereik.
• De klemoppervlakken moeten van vuil, vet, olie en
water worden ontdaan.
• Gebruik geen losse pasringen of -bussen om de bo-
ring van zaagbladen te verkleinen.
• Zorg ervoor dat de bevestigde pasringen voor de
borging van het zaagblad dezelfde diameter hebben
en dat ze minimaal 1/3 van de snijdiameter hebben.
• Zorg, dat bevestigde pasringen evenwijdig staan
aan elkaar.
• Wees voorzichtig bij het hanteren van de zaagbla-
den. Bewaar ze liefst in de originele verpakking of in
speciale houders. Draag veiligheidshandschoenen
om de grip te vergroten en de kans op persoonlijk
letsel nog verder terug te dringen.
• Controleer voordat u zaagbladen gebruikt, of de
veiligheidsvoorzieningen correct zijn bevestigd.
• Controleer vóór gebruik of het toegepaste zaagblad
aan de technische eisen van deze zaag voldoet en of
het op de juiste wijze bevestigd is.
26
|
NL / BE
• Gebruik het meegeleverde zaagblad alleen voor het
zagen van hout en nooit voor het bewerken van me-
talen.
• Gebruik alleen een zaagblad met een diameter die
op de zaag staat aangegeven.
• Gebruik extra werkstuksteunen als dit nodig is voor
de stabiliteit van het werkstuk.
• De verlengstukken van de werkstuksteun moeten tij-
dens de werkzaamheden altijd bevestigd en gebruikt
worden.
• Vervang een versleten tafelinzetstuk!
• Voorkom oververhitting van de zaagtanden.
• Voorkom bij het zagen van kunststof dat de kunststof
smelt.
Gebruik voor het te verwerken materiaal de juiste
zaagbladen. Vervang beschadigde of versleten
zaagbladen tijdig.
Stop de machine als het zaagblad oververhit raakt.
Laat het zaagblad afkoelen voordat u verder werkt
met het apparaat.
• Gebruik alleen zaagbladen, die met een gelijk of
hoger toerental zijn aangeduid dan op het elektrisch
gereedschap aangegeven toerental.
• Zorg altijd voor een stabiele positie en borging van
de zaag.
6.8
Laserstraling
Let op: Laserstraling
Niet in de laserstraal kijken
Laserklasse 2
Bescherm uzelf en uw omgeving door het nemen
van de juiste voorzorgsmaatregelen ten behoeve
van ongevallenpreventie!
• Niet direct in de laserstraal kijken zonder oogbe-
scherming.
• Nooit direct in de straalbundel kijken.
• Richt de laserstraal nooit op reflecterende oppervlak-
ken en personen of dieren. Ook een laserstraal met
een laag vermogen kan oogletsel veroorzaken.
VOORZICHTIG
Als andere dan de hier aangegeven han-
delswijzen worden toegepast, kan dit tot
een gevaarlijke stralingsexplosie leiden.
• Lasermodule nooit openen. Dit kan tot onverwachte
blootstelling aan straling leiden.