f) Draag geschikte kleding. Draag geen wijde kle-
ding of sieraden. Houd haren en kleding uit de
buurt van bewegende delen. Loszittende kleding,
sieraden of lange haren kunnen worden vastgegre-
pen door bewegende delen.
g) Als stofafzuig- en -opvanginrichtingen kunnen
worden gemonteerd, moeten deze worden aan-
gesloten en juist worden toegepast. Het gebruik
van een stofafzuiging kan gevaar door stof vermin-
deren.
h) Voorkom een vals gevoel van zekerheid en
houd u altijd aan de veiligheidsvoorschriften
voor elektrische apparaten, ook als u ervaren
bent met het elektrisch apparaat. Achteloos han-
delen kan in een fractie van een seconde tot ernstige
verwondingen leiden.
6.4
Gebruik en behandeling van het
elektrische gereedschap
a) Zorg dat het elektrische gereedschap niet over-
belast raakt. Gebruik voor de werkzaamheden
het daarvoor bedoelde elektrische gereed-
schap. Met het juiste elektrische apparaat werkt u
beter en veiliger in het aangegeven vermogensbe-
reik.
b) Gebruik geen elektrisch apparaat, waarvan de
schakelaar defect is. Een elektrisch gereedschap,
dat niet meer in- of uitgeschakeld kan worden, is
gevaarlijk en moet gerepareerd worden.
c) Trek de stekker uit het stopcontact en/of verwij-
der de uitneembare accu voordat u de appa-
raatinstellingen wijzigt, inzetstukken vervangt
of het elektrische apparaat weglegt. Deze voor-
zorgsmaatregel voorkomt dat het elektrische gereed-
schap per ongeluk wordt gestart.
d) Bewaar niet-gebruikte elektrische apparaten
buiten bereik van kinderen. Laat het elektrisch
apparaat niet gebruiken door personen die er
niet mee vertrouwd zijn of deze aanwijzingen
niet hebben gelezen. Elektrische apparaten zijn
gevaarlijk als ze door onervaren personen worden
gebruikt.
e) Voer zorgvuldig onderhoud uit aan elektrische
apparaten en inzetstukken. Controleer of bewe-
gende delen probleemloos functioneren en niet
klemmen, of onderdelen gebroken of bescha-
digd zijn, waardoor de functie van het elektri-
sche gereedschap wordt beïnvloed. Laat be-
schadigde onderdelen voor gebruik van het
elektrische apparaat eerst repareren. Veel onge-
vallen ontstaan door slecht onderhouden elektrische
apparaten.
f) Houd snijgereedschap scherp en schoon. Zorg-
vuldig onderhouden snijgereedschap met scherpe
snijranden klemt minder snel vast en is makkelijker
te gebruiken.
24
|
NL / BE
g) Gebruik elektrische apparaten, inzetstuk, inzet-
stukken enz. overeenkomstig deze aanwijzin-
gen. Houd daarbij rekening met de omstandig-
heden waarin gewerkt wordt en de uit te voe-
ren werkzaamheden. Het gebruik van elektrisch
gereedschap voor andere toepassingen dan het
voorgeschreven gebruik kan leiden tot gevaarlijke si-
tuaties.
h) Houd grepen en greepoppervlakken droog,
schoon en vrij van olie en vet. Als grepen en
greepoppervlakken glad zijn, kan het elektrisch ge-
reedschap in onvoorziene situaties niet veilig be-
diend en onder controle gehouden worden.
6.5
Service
a) Laat uw elektrisch gereedschap uitsluitend door
gekwalificeerd deskundig personeel repareren
met uitsluitend originele reserveonderdelen.
Hiermee wordt de veiligheid van het elektrische ge-
reedschap gewaarborgd.
6.6
Veiligheidsvoorschriften voor
afkort- en verstekzagen
a) Afkort- en verstekzagen zijn bedoeld voor het
zagen van hout en houtachtige materialen. Ze
zijn niet geschikt voor het zagen van ijzerhou-
dende materialen, zoals staven, stangen, bou-
ten enz. Bewegende delen zoals de onderste be-
schermkap kunnen blokkeren door de schurende
werking van het stof. Zaagvonken veroorzaken ver-
branding van de onderste beschermkap, de inleg-
plaat en andere kunststof onderdelen.
b) Zet het werkstuk indien mogelijk vast met klem-
men. Als u het werkstuk met de hand vast-
houdt, moet u uw hand altijd minimaal 100 mm
verwijderd houden van elke zijde van het zaag-
blad. Zaag met deze zaag geen werkstukken
die te klein zijn om vast te klemmen of met uw
hand vast te houden. Als uw hand te dicht bij het
zaagblad is, bestaat er een verhoogd risico op letsel
door contact met het zaagblad.
c) Het werkstuk mag niet kunnen worden bewo-
gen en moet worden vastgeklemd of tegen de
aanslag en de tafel worden aangedrukt. Duw
het werkstuk niet in het zaagblad en zaag het
nooit uit de vrije hand. Losse en bewegende werk-
stukken kunnen met hoge snelheid worden wegge-
slingerd en letsel veroorzaken.
d) Beweeg de zaag door het werkstuk. Voorkom
dat u de zaag door het werkstuk trekt. Om een
zaagsnede te maken, moet u eerst de zaagkop
omhoog bewegen en zonder te zagen over het
werkstuk trekken. Schakel vervolgens de motor
in, zwenk de zaagkop naar beneden en duw de
zaag door het werkstuk. Bij een trekkende zaag-
beweging bestaat het risico dat het zaagblad bij het
werkstuk omhoog komt en de gebruiker hard door
de zaagbladeenheid wordt geraakt.