Programmeren van de kookplaat
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe een kookzone
kan worden afgesteld. In de tabel staan de
kookstanden en de bereidingstijden voor
verschillende gerechten vermeld.
Kookplaat in- en uitschakelen
U schakelt de kookplaat met de hoofdschakelaar in en
uit.
Inschakelen: raak het symbool
signaal. De indicaties van de hoofdschakelaar en de
‹
kookzone-indicaties
zijn verlicht.De kookplaat is
bedrijfsklaar.
Uitschakelen: het symbool
indicatie verdwijnt. Alle kookzones zijn uitgeschakeld.
De restwarmte-indicatie blijft verlicht tot de kookzones
voldoende zijn afgekoeld.
Aanwijzingen
‒
De kookplaat gaat automatisch uit wanneer alle
kookzones langer dan 20 seconden uitgeschakeld
zijn.
‒
De gekozen instellingen blijven gedurende de
eerste 4 seconden na uitschakeling van de
kookplaat bewaard. Wanneer u in deze tijd de
kookplaat opnieuw inschakelt, treedt deze in
werking met de vorige instellingen.
28
#
aan. Er klinkt een
#
aanraken tot de
De kookzone afstellen
De gewenste vermogensstand afstellen met de Tipp-
knop.
Vermogensstand 1 = minimumvermogen.
Vermogensstand 9 = maximumvermogen.
Elke vermogensstand is voorzien van een
tussenliggende instelling. Deze wordt aangegeven
met een punt.
Afstellen van de vermogensstand
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
1
Selecteer de gewenste kookzone. Verplaats
hiertoe de Tipp-knop naar de gewenste kookzone.
2
Draai de Tipp-knop totdat op de visuele indicator
de gewenste vermogensstand verschijnt.
3
Wijzigen van de vermogensstand: selecteer de
kookzone en verander de vermogensstand met de
Tipp-knop
De kookzone uitschakelen
Selecteer de kookzone en draai de Tipp-knop tot
getoond wordt. De kookzone gaat uit en vervolgens
verschijnt de restwarmte-indicatie.
Aanwijzing: Als er geen pan op de inductiekookzone
geplaatst wordt, zal de gekozen kookstand beginnen
knipperen. Na het verstrijken van een tijd gaat de
kookzone uit.
‹