Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vaste Master; Wisselende Master; Feedback 'Status'-Ingang - Emotron FDU 2.0 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor FDU 2.0:
Inhoudsopgave

Advertenties

7.6.2 Vaste MASTER

Dit is de standaardinstelling van de pompregeling. De FDU
regelt de Master-pomp, die altijd draait. De relaisuitgangen
starten en stoppen de andere pompen, P1 tot en met P6,
afhankelijk van de flow/druk. In deze configuratie kunnen
maximaal 7 pompen worden geregeld, zie Afb. 80. Om de
levensduur van de extra pompen gelijk te houden, kunnen
de pompen worden gekozen op basis van de runtijd historie
van iedere pomp.
R:SlavePump6
R:SlavePump5
FDU
R:SlavePump4
MASTER
R:SlavePump3
R:SlavePump2
R:SlavePump1
PM
P1
(NG_50-PC-4_1)
Zie menu:
[393] Aandr. Keuze
[39H] naar [39N] Run Time 1 - 6,
Pomp
[554] naar [55C] Relais
Afb. 80 Vaste MASTER-regeling
OPMERKING: De pompen KUNNEN verschillende
vermogens hebben. De MASTER-pomp MOET echter
altijd de grootste zijn.

7.6.3 Wisselende MASTER

Met deze functie is de Master-pomp niet continu gekoppeld
vast aan de FDU. Na inschakelen of herstarten van de fre-
quentieregelaar na een stop of slaapmodus wordt de Master-
pomp gekozen via het relais dat is ingesteld op functie
PompMaster X. deel 7.6.7 op pagina 75 vindt u een gede-
tailleerd bedradingsschema met 3 pompen. Het doel van
deze functie is dat alle pompen gelijkmatig worden gebruikt,
zodat de levensduur van alle pompen, inclusief de Master-
pomp, gelijk wordt getrokken. Met deze functie kunnen
maximaal 6 pompen worden geregeld.
72
Hoofdfuncties
P2
P3
P4
P5
P6
Zie menu:
[393] tot en met [396]
[553] tot en met [55C]
Wisselende MASTER-regeling
Afb. 81
OPMERKING: De pompen MOETEN allemaal hetzelfde
vermogen hebben.

7.6.4 Feedback 'Status'-ingang

In dit voorbeeld worden de extra pompen geregeld door een
ander soort aandrijving (bijvoorbeeld softstarter of frequen-
tieregelaar). De digitale ingangen op de I/O-print kunnen
worden geprogrammeerd als "Fout"-ingang voor iedere
pomp. Als een aandrijving uitvalt, zal de digitale ingang dit
bewaken en zal de POMPREGELING die specifieke pomp
niet meer gebruiken en automatisch overschakelen op een
andere aandrijving. Dat betekent dat de regeling doorgaat
zonder deze (defecte) aandrijving te gebruiken. Deze functie
kan ook worden gebruikt om een bepaalde pomp handmatig
stop te zetten voor onderhoud, zonder het hele pom-
psysteem uit te schakelen. Natuurlijk worden de maximale
flow/druk dan beperkt tot het maximale pompvermogen van
de resterende pompen.
CG Drives & Automation, 01-5325-03r5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vfx 2.0

Inhoudsopgave