11.5.9 Pompregeling [390]
De functies voor pompregeling bevinden zich in menu
[390]. De functie wordt gebruikt om een aantal
aandrijvingen aan te sturen (pompen, ventilatoren enz.),
waarvan er altijd één door de frequentieregelaar wordt
aangedreven.
Pomp [391]
Deze functie laat de pompregeling alle relevante
pompregelfuncties instellen.
391
Pomp
Standaard:
Uit
Uit
0
Pompregeling is uitgeschakeld.
Pompregeling is actief:
- Pompregelparameters [392] tot en met
[39G] worden weergegeven en
geactiveerd volgens de
Aan
1
standaardinstellingen.
- Uitleesfuncties [39H] tot en met [39M]
worden toegevoegd aan de
menustructuur.
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
Index EtherCAT en CANopen (hex)
Profinet IO-index
Veldbusformaat
Modbusformaat
Aantal aandrijvingen [392]
Stelt het totale aantal gebruikte aandrijvingen in, inclusief de
Master-frequentieregelaar. De instelling hier is afhankelijk
van de parameter "Aandr. Keuze [393]". Het is belangrijk
om na het kiezen van het aantal aandrijvingen de relais voor
de pompregeling in te stellen. Als de digitale ingangen ook
worden gebruikt voor statusfeedback, dan moeten deze
worden ingesteld voor pompregeling conform Pomp 1 OK -
Pomp6 OK in menu [520].
392
Aantal Aandr
Standaard:
2
Aantal aandrijvingen als I/O-print niet wordt
1-3
gebruikt.
Aantal aandrijvingen als 'Wisselende
1-6
MASTER' wordt gebruikt, zie Aandr. Keuze
[393]. (I/O-print wordt gebruikt).
Aantal aandrijvingen als 'Vaste MASTER'
1-7
wordt gebruikt, zie Aandr. Keuze [393].
(I/O-print wordt gebruikt).
CG Drives & Automation,01-5325-03r5
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
Index EtherCAT en CANopen (hex)
Veldbusformaat
Modbusformaat
Aandr. Keuze [393]
Stelt de primaire werking van het pompsysteem in.
'Volgorde' en 'Run Tijd' zijn voor bedrijf met een Vaste
MASTER. 'Alles' betekent het gebruik van een Wisselende
MASTER-stand.
393
Standaard:
Volgorde
43161
169/65
4c59
19545
UInt
UInt
Run Tijd
Alle
OPMERKING: Gebruikte relais moeten worden
gedefinieerd als Slave-pomp of Master-pomp.
Gebruikte digitale ingangen moeten worden
gedefinieerd als pompfeedback.
Aandr. Keuze
Volgorde
Werking met vaste MASTER:
- De extra aandrijvingen worden in
volgorde gekozen, d.w.z. eerst pomp 1,
0
dan pomp 2 enz.
- Er kunnen maximaal 7 aandrijvingen
worden gebruikt.
Werking met vaste MASTER:
- De extra aandrijvingen worden gekozen
op basis van de runtijd. De aandrijving met
de laagste runtijd wordt dus als eerste
gekozen. De runtijd wordt in volgorde
bewaakt in menu's [39H] tot en met [39M].
1
De runtijd kan voor iedere aandrijving
worden gereset.
- Als aandrijvingen worden stopgezet,
wordt eerst de aandrijving met de langste
runtijd stopgezet.
- Er kunnen maximaal 7 aandrijvingen
worden gebruikt.
Werking met wisselende MASTER:
- Als de aandrijving wordt ingeschakeld,
wordt één aandrijving als de Master-
aandrijving gekozen. De selectiecriteria zijn
afhankelijk van Keuzeconditie [394]. De
aandrijving zal worden geselecteerd op
basis van de runtijd. De aandrijving met de
2
laagste runtijd wordt dus als eerste
gekozen. De runtijd wordt in volgorde
bewaakt in menu's [39H] tot en met [39M].
De runtijd kan voor iedere aandrijving
worden gereset.
- Er kunnen maximaal 6 aandrijvingen
worden gebruikt.
43162
169/66
4c5a
UInt
UInt
Functiebeschrijving
159