13.13 SafeStop-optie
Voor een SafeStop-configuratie met Safe Torque Off (STO)
conform EN-IEC 62061:2005 SIL 3 & EN-ISO 13849-
1:2006 dienen de volgende drie acties te worden uitgevoerd:
1. Blokkeren van triggersignalen met veiligheidsrelais K1
(via SafeStop-optieprint).
2. Vrijgave ingang van frequentieregelaar besturen (via de
normale I/O en besturingssignalen van de
frequentieregelaar).
3. Vermogensuitgangstrappen (status controle en feedback
van stuurcircuits en IGBT's).
De frequentieregelaar kan de motor alleen aansturen en
laten draaien als de volgende signalen actief zijn:
• "Inhibit"-ingang, klemmen 1 (DC+) en 2 (DC-) op de
SafeStop-optieprint moet actief worden gemaakt door
aansluiting van 24 V
DC
de drivercircuits van de stroomgeleiders via veiligheidsre-
lais K1 veilig te stellen. Zie ook Afb. 173.
• Hoog signaal op de digitale ingang, bijvoorbeeld klem
10 in Afb. 173, die op "Enable" is ingesteld. Raadpleeg
voor het instellen van de digitale ingang "11.7.2 Digitale
ingangen [520]" op pagina 180.
Deze twee signalen moeten worden gecombineerd en
worden gebruikt om de uitgang van de frequentieregelaar te
activeren en het mogelijk te maken om een SafeStop-
toestand te activeren.
OPMERKING: De "SafeStop"-toestand conform EN-IEC
62061:2005 SIL 3 & EN-ISO 13849-1:2006 is alleen
mogelijk door de ingangen "Inhibit" en "Enable" beide te
activeren.
Als de "SafeStop"-toestand wordt gerealiseerd met behulp
van deze twee verschillende methodes, die afzonderlijk
worden geregeld, zorgt dit veiligheidscircuit ervoor dat de
motor niet gaat draaien omdat:
• Het 24 VDC-signaal wordt losgekoppeld van de ingang
"Inhibit", klemmen 1 en 2, veiligheidsrelais K1 wordt
uitgeschakeld.
De voedingsspanning naar de drivercircuits van de uit-
gangstrappen wordt uitgeschakeld. Hierdoor worden de
triggerpulsen naar de uitgangstrappen geblokkeerd.
• De triggerpulsen vanaf de controlprint worden uitge-
schakeld.
Het Enable-signaal wordt bewaakt door het regelcircuit,
dat de informatie doorgeeft aan het PWM-gedeelte van
de controlprint.
Om zeker te stellen dat veiligheidsrelais K1 is uitgeschakeld,
moet dit extern worden bewaakt om er zeker van te zijn dat
dit relais niet heeft geweigerd. De SafeStop-optieprint
beschikt over een feedbacksignaal hiervoor via een tweede,
geforceerd geschakeld veiligheidsrelais K2, dat wordt
ingeschakeld als een detectiecircuit heeft bevestigd dat de
CG Drives & Automation, 01-5325-03r5
om de voedingsspanning voor
voedingsspanning naar de drivercircuits is uitgeschakeld. Zie
Tabel 49 voor de contactaansluitingen.
Voor het bewaken van de "Enable"-functie kan de keuze
"RUN" op een digitale uitgang worden gebruikt. Raadpleeg
"11.7.4 Digitale uitgangen [540]" op pagina 186voor het
instellen van een digitale ingang, bijvoorbeeld aansluitklem
20 in het voorbeeld Tabel 49.
Als de "Inhibit"-ingang wordt gedeactiveerd, geeft de
frequentieregelaar-display een knipperende "SST"-indicatie
weer in sectie D (linksonder) en gaat de rode trip-led op het
bedienpaneel knipperen.
Doe het volgende om de normale werking te hervatten:
• "Inhibit"-ingang vrijgeven; 24 V
men 1 en 2.
• Een STOP-signaal geven aan de FO volgens het inge-
stelde Run/Stop-signaal in menu [215].
• Een Run-commando geven volgens het ingestelde Run/
Stop-signaal in menu [215].
OPMERKING: De methode voor het genereren van een
STOP-commando is afhankelijk van de gemaakte keuzes
in Startsignaal Niveau/Flank [21A] en het gebruik van
een afzonderlijke Stop-ingang via digitale ingang.
WAARSCHUWING!
De SafeStop-functie mag nooit worden
gebruikt voor elektrische
onderhoudswerkzaamheden. Voor
elektrische onderhoudswerkzaamheden
moet de frequentieregelaar altijd worden afgekoppeld
van de voedingsspanning.
Afb. 171 Aansluiting van SafeStop-optie bij bouwvorm B - D.
(hoog) naar klem-
DC
6
5
4
3
2
1
Opties
239