12. Springtechnieken
Hieronder vindt u belangrijke informatie over de verschillende springtechnieken en krijgt u tips over hoe u zich
tijdens het springen moet gedragen.
• Begin met een paar heel eenvoudige sprongen (basissprong) om langzaam te wennen aan de eigenschappen
van de trampoline.
• Spring niet te hoog en probeer altijd de controle te bewaren.
• Spring telkens vanaf de witte markering op de springmat omhoog en probeer ook weer hierop te landen! Zorg
ervoor dat u niet bij de rand landt!
• Oefen beslist het stoppen van sprongen, voordat u zich aan moeilijkere sprongen waagt! Buig hierbij uw knieën
licht als u op de trampoline landt (zie „12.1 Sprong stoppen").
• Beperk de tijd van ononderbroken gebruik. Las regelmatig pauzes in.
12.1 Sprong stoppen
Als u een sprong wilt stoppen, buigt u uw knieën licht op het moment dat u op de springmat landt. Hierdoor verliest
u langzaam aan springkracht.
12.2 Basissprong (afb. 1)
1. Ga in het midden van de trampoline staan en richt uw ogen tijdens de sprong altijd op de markering!
2. Zwaai uw armen langzaam omhoog en zet u van de trampoline af.
3. Land weer op de markering. Spring niet te hoog!
1
84
NL/BE