Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrisch Systeem; Draairichting; Motorbeveiliging; Inschakelwijzen - Homa HBPR504 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

Het pomphuis moet overstroomd worden, d.w.z. dat
het volledig met het medium moet zijn gevuld en dat
het geen lucht meer mag bevatten. De ontluchting
kan plaatsvinden door passende ontluchtingssyste-
men in de installatie of, indien aanwezig, door ont-
luchtingsschroeven op de persaansluiting.
Controleren of toebehoren, leidingenstelsel, ophang-
voorziening stevig en correct vastzitten
Controle van aanwezige niveauregelingen of droog-
loopbeveiliging

5.6. Elektrisch systeem

Bij de aanleg en keuze van elektrische leidingen en bij het
aansluiten van de motor moeten de relevante plaatselijke
en VDE-voorschriften worden nageleefd. De motor moet
door een motorbeveiligingschakelaar worden beschermd.
Gevaar door elektrische stroom!
Door ondeskundige omgang met stroom bestaat le-
vensgevaar! Alle pompen met vrije kabeluiteinden
moeten door een elektricien worden aangesloten.

5.7. Draairichting

Bij eenfasemotoren is een controle van de draairichting
niet noodzakelijk, omdat deze altijd met de juiste draairich-
ting draaien.
De aangegeven pomp- en vermogensgegevens wor-
den alleen bereikt als er een rechtsdraaiend draaiveld
aanwezig is. De machine is niet geconfigureerd voor
bedrijf op een linksdraaiend draaiveld.

5.8. Motorbeveiliging

De minimale eis is een thermisch relais/motorbeveiliging-
schakelaar met temperatuurcompensatie, differentiaaluit-
schakeling en blokkering tegen herinschakeling volgens
VDE 0660 resp. overeenkomstige nationale voorschriften.
Worden de machines aangesloten op stroomnetten waar-
in regelmatig storingen optreden, dan adviseren wij extra
beveiligingssystemen in te bouwen (bijv. overspannings-,
onderspannings- of faseuitvalrelais, bliksembeveiliging,
etc.). Bij het aansluiten van de machine moeten de plaat-
selijke en wettelijke voorschriften worden nageleefd.

5.9. Inschakelwijzen

Inschakelwijzen met stekker/schakeltoestellen
Stekker in de daartoe bestemde contactdoos steken en
de in-/uitschakelaar op het schakeltoestel bedienen.

5.9.1. Na het inschakelen

De nominale stroom wordt bij het opstartproces gedu-
rende korte tijd overschreden. Na beëindiging van dit
proces mag de bedrijfsstroom de nominale stroom niet
meer overschrijden. Wanneer de motor na het inschake-
len niet meteen start, moet de machine onmiddellijk wor-
den uitgeschakeld. Voordat er een nieuwe inschakeling
plaatsvindt, moeten de schakelpauzes volgens de Techni-
sche gegevens worden aangehouden. Als de storing zich
opnieuw voordoet, moet de machine onmiddellijk weer
worden uitgeschakeld. Een nieuwe inschakelpoging mag
pas worden gestart als de fout is verholpen.
54 | NEDERLANDS
De volgende punten moeten worden gecontroleerd:
Bedrijfsspanning (toegestane afwijking +/- 5% van de
nominale spanning)
Frequentie (toegestane afwijking -2% van de nomina-
le frequentie)
Stroomverbruik (toegestane afwijking tussen de fa-
sen max. 5%)
Spanningsverschil tussen de verschillende fasen
(max. 1%)
Schakelfrequentie en -pauzes (zie Technische gege-
vens)
Binnendringen van lucht bij de toevoer, evt. moet er
een stootplaat worden aangebracht
Minimale afdekking door water, niveauregeling,
droogloopbeveiliging
Rustige loop
Op lekkages controleren, evt. de nodige stappen on-
dernemen volgens hoofdstuk "Onderhoud"

6. Onderhoud

6.1. Algemeen

De pomp en de complete installatie moeten regelmatig
worden gecontroleerd en onderhouden. De periode voor
het onderhoud wordt door de fabrikant vastgelegd en
geldt voor de algemene gebruiksvoorwaarden. Bij agres-
sieve en/of abrasieve vloeistoffen moet overleg worden
gepleegd met de fabrikant, omdat de periode in dit geval
korter kan worden.
De volgende punten moeten worden nageleefd:
De handleiding moet beschikbaar zijn voor het on-
derhoudspersoneel en in acht genomen worden. Er
mogen alleen onderhoudswerkzaamheden en -maat-
regelen worden uitgevoerd die hier worden vermeld.
Alle onderhouds-, inspectie- en reinigingswerkzaam-
heden aan de machine en de installatie moeten met
grote zorgvuldigheid, op een veilige werkplek en
door geschoold vakpersoneel worden uitgevoerd.
De benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen
moeten worden gedragen. De machine moet voor
alle werkzaamheden van het stroomnet worden ge-
scheiden. Een onbedoelde inschakeling moet worden
verhinderd. Daarnaast moeten bij werkzaamheden in
bekkens en/of reservoirs absoluut de relevante voor-
zorgsmaatregelen volgens ARBO/VCA worden ge-
troffen.
Controleer of aanslagmiddelen, kabels en de veilig-
heidsinrichtingen van de handlier in technisch perfec-
te staat zijn. Pas als het hulphijswerktuig technisch in
orde is, mag worden gestart met de werkzaamheden.
Zonder deze controles bestaat er levensgevaar!
Bij toepassing van licht ontvlambare oplos- en reini-
gingsmiddelen is open vuur, open licht en roken ver-
boden.
Controleer of het benodigde gereedschap en materi-
aal beschikbaar is. Orde en reinheid garanderen veilig
en probleemloos werken aan de machine. Verwijder
na de werkzaamheden gebruikt poetsmateriaal en
gereedschap van de machine. Bewaar alle materialen
en gereedschappen op de daarvoor bestemde plaats.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Hbpr508

Inhoudsopgave