Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

5.12.14 Controle Van Elektrische Aansluitingen; Inbedrijfstelling; Algemeen - De Dietrich MIT-S 4-8/E Installatie-, Gebruikers En Servicehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor MIT-S 4-8/E:
Inhoudsopgave

Advertenties

5.12.14 Controle van elektrische aansluitingen

6

Inbedrijfstelling

6.1

Algemeen

7775288 - v06 - 24042024
Tab.47
Opties aansluiten op X12
Connector X12
R-Bus klemmen
BL1 IN en BL2 IN
SO+/SO- ingang
Condensation
klemmen
1. Controleer de netvoedingsaansluiting naar de volgende componenten:
Buitenunit
Binnenunit
Dompelaar of bijverwarmingsketel afhankelijk van het toestelmodel
2. Controleer bij het installeren van een bijverwarmingsketel de
aansluiting tussen de bijverwarmingsketel en de binnenunit: regeling
back-upketelpomp en de warmtevraag of branderstartregeling.
3. Controleer de buskabel tussen de binnenunit en de buitenunit:
Kabel met dubbele scheiding
Kabel gescheiden van voedingskabels
Kabel aan beide zijden correct aangesloten
4. Controleer of de gebruikte installatie-automaten de
aardlekschakelaars (ALS) compatibel zijn:
Installatie-automaat en aardlekschakelaar (ALS) van de buitenunit
Installatie-automaat van de binnenunit
Installatie-automaat van dompelaar of bijverwarmingsketel
afhankelijk van het toestelmodel
5. Controleer de plaatsing en aansluiting van de sensoren:
Buitentemperatuursensor
Ruimtetemperatuursensor (indien aanwezig)
Debietsensor voor het tweede circuit (indien aanwezig)
6. Controleer de aansluiting van de circulatiepomp(en).
7. Controleer de aansluiting van de diverse opties.
8. Controleer dat de draden en aansluitklemmen goed bevestigd zijn of
aangesloten op de klemmenstroken.
9. Controleer de scheiding tussen de 230 V/400 V voedingskabels en
extra lagespanningskabels.
10. Controleer de aansluiting van de veiligheidstemperatuurbegrenzer van
de vloerverwarming (indien aanwezig).
11. Controleer of kabelklemmen worden gebruikt voor alle kabels die uit
het toestel gevoerd worden.
De inbedrijfstellingsprocedure voor de warmtepomp wordt uitgevoerd:
de eerste keer dat deze gebruikt wordt,
nadat het apparaat langdurig buiten bedrijf was.
Bij inbedrijfstelling van de warmtepomp kan de gebruiker zien wat de
verschillende instellingen en uit te voeren controles zijn om de
warmtepomp in alle veiligheid op te starten.
Beschrijving
Aansluiting van de Smart TC° aangesloten
thermostaat, een aan/uit-thermostaat (ON/OFF)
of een modulerende thermostaat.
Aansluiting van multifunctionele droge contac­
tingangen
Aansluiting van een elektrische energiemeter
Aansluiting van een condensatiesensor voor de
vloerkoeling
6 Inbedrijfstelling
MIT-S
67

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave