5.7.6
Aansluiten van de afvoerpijp van de veiligheidsklep
Afb.31
Ø32
1
5.7.7
Verwarmingscircuit controleren
Afb.32
5.8
Installatie doorspoelen
5.8.1
Doorspoelen van nieuwe installaties en installaties niet ouder dan 6 maanden
5.8.2
Bestaande installatie doorspoelen
7775288 - v06 - 24042024
1. Sluit de afvoerbuis aan op de riolering.
Opgelet
De afvoerbuis van de veiligheidsklep of -groep mag niet
geblokkeerd zijn.
MW-1001200-1
1. Controleer of het volume van het/de expansievat(en) voldoende is
voor het watervolume in de verwarmingsinstallatie.
2. Controleer de druk van het/de expansievat(en).
3. Controleer of het verwarmingscircuit de juiste hoeveelheid water
bevat. Vul indien nodig meer water bij.
4. Controleer de waterzijdige aansluitingen op lekdichtheid.
5. Controleer of het verwarmingscircuit goed is ontlucht.
6. Controleer of de filters niet verstopt zijn. Reinig deze zo nodig.
7. Controleer of de kleppen en thermostatische radiatorkranen open
staan.
8. Controleer of alle instellingen en veiligheidsvoorzieningen goed
werken.
Voordat de verwarmingsinstallatie wordt gevuld, is het noodzakelijk om
resten (koper, kalk, soldeertin) uit de installatie te verwijderen.
1. Maak de installatie schoon met een universeel schoonmaakmiddel.
2. Spoel de installatie door met minstens 3 maal zoveel water als de
totale inhoud van het cv-systeem (totdat het water schoon
doorstroomt en geen vuildeeltjes meer bevat).
Voordat de verwarmingsinstallatie wordt gevuld, is het belangrijk om eerst
slijkafzettingen te verwijderen die zich de afgelopen jaren hebben
gevormd in het vewarmingscircuit.
1. Verwijder slijk uit de installatie.
2. Spoel de installatie door met minstens 3 maal zoveel water als de
totale inhoud van het cv-systeem (totdat het water schoon
doorstroomt en geen vuildeeltjes meer bevat).
5 Installatie
MIT-S
43