12.4.3 Verstelbare zitbank
a
De positie van de zitting en de helling van de
rugleuning kunnen worden veranderd door aan de
hendel (b) onder de zitbank te trekken.
OPGELET
Tijdens het rijden is het verplicht om de zitting
van de zitbank alleen in de achterste stand te
gebruiken, d.w.z. in stand (a).
54
12 - INTERNE COMPONENTEN
12.4.4 Stoelen cabine
Beide cabinestoelen kunnen naar believen worden
gedraaid om de gewenste vorm van het woonge-
deelte te verkrijgen.
Hendel voor het ontgrendelen van de stoel
b
GEBRUIK EN ONDERHOUD
OPGELET
Het draaien kan worden gedaan in elke stand
naar voren van de stoel (stoel helemaal naar
voren, helemaal naar achteren of tussenlig-
gende standen). Op een aantal standen kan het
draaien van de stoel de interferentie van de stoel
met elementen van de cabine bepalen. Ga altijd
behoedzaam te werk met het draaien en zorg
ervoor dat er geen enkel element van de stoel
tegen elementen in de cabine stoot.
OPGELET
Wees uiterst voorzichtig tijdens het draaien: de
stoel kan schade toebrengen aan personen en/of
objecten in de nabijheid van de stoel.