1.1
Algemene normen
• Gebruik de camper van enkel nadat deze
handleiding werd doorgelezen.
• Respecteer alle bepalingen die in het voertuig
worden gesignaleerd via etiketten.
• Indien dit voertuig in niet-perfecte omstandig-
heden wordt gebruikt, zijn risico's voor personen,
de vervoerde voorwerpen en het voertuig zelf
aanwezig.
• Vervoer geen materiaal dat gevaarlijke uitstoten
kan produceren.
• Er wordt aanbevolen om het water van de instal-
latie niet te gebruiken als drinkwater.
• Het hakbord van de keuken en andere voorwerpen
die gevaarlijk zouden kunnen zijn tijdens het rijden,
moeten opgeborgen worden.
OPGELET
Laat geen kinderen onbewaakt achter in het
voertuig.
OPGELET
Het onderhoud van de gasinstallatie en van
de elektrische installatie mag enkel uitgevoerd
worden door gespecialiseerd personeel.
OPGELET
Controleer
regelmatig
gasslangen en vervang deze indien nodig door
goedgekeurde slangen. De vervaldatum of de
fabricagedatum staat vermeld op de slangen.
Raadpleeg bij het specificeren van de fabricage-
datum de regelgeving in uw land om de verval-
datum te bepalen. De vervaldatum kan echter
variëren, afhankelijk van het land waarin u zich
bevindt.
OPGELET
Gebruik de slaapplaatsen enkel om te slapen en
wanneer het beschermingssysteem is gemon-
teerd. Let vooral op wanneer de hoge slaap-
plaatsen worden gebruikt door kinderen, en vooral
indien ze jonger dan 6 jaar zijn. Deze slaap-
plaatsen zijn niet geschikt voor gebruik door
kinderen zonder toezicht.
1 - VEILIGHEID
de
slijtage
van
de
GEBRUIK EN ONDERHOUD
OPGELET
De koelkast van het voertuig is speciaal ontworpen
voor campers en boten, en kan op twee verschil-
lende energiebronnen functioneren: 230 V en
12 V. Er wordt aanbevolen om erg voorzichtig
te zijn bij het bewaren van voedsel omdat de
prestaties van dit toestel niet kunnen vergeleken
worden met diegenen van een normale koelkast
die constant wordt gevoed met 230 V, en omdat
ze worden beïnvloed door de klimaatomstandig-
heden waaraan het voertuig wordt blootgesteld.
OPGELET
Bij nieuwe voertuigen moet na 50 km door een
gespecialiseerde
werkplaats
worden of de bouten van de wielen goed zijn
aangedraaid.
OPGELET
Als het voertuig op een ander transportmiddel
(bv. trein, veerboot, reddingsvoertuig enz.) moet
worden vervoerd, moet het voertuig zo worden
geladen dat het in de rijrichting rijdt, met de
rijrichting naar voren.
gecontroleerd
5