1.11 Bijtanken
De brandstofvulopening bevindt zich aan de linker
wand van het voertuig, vlakbij de bestuurderscabine
en is te herkennen door het woord "DIESEL".
OPGELET
Aan de wand van het voertuig kunnen de afsluit-
deksels van de brandstofvulopening en de verswa-
tervulopening bijna hetzelfde eruit zien. Let op dat
de twee vulopeningen niet worden verwisseld.
OPGELET
Voordat er brandstof wordt bijgetankt moet de
hoofdafsluitkraan van de gasfles worden dicht
gedraaid.
OPGELET
Tijdens het rijden en tijdens een tussenstop bij
een tankstation is het verboden om de hoofdafsl-
uitkraan van de gasfles open te draaien.
12
1 - VEILIGHEID
Additief voor dieselemissies AdBlue®
Het voertuig is uitgerust met een systeem dat de
stikstofoxide-emissies vermindert. Dit vereist het
periodiek bijvullen van een ureumoplossing (AdBlue®).
De AdBlue®-vuldop is te herkennen aan het blauwe
deksel en bevindt zich op verschillende locaties,
afhankelijk van het model voertuig:
• Modellen op Fiat/Citroën-chassis: de vulhals
bevindt zich aan de linkerkant, achter de tankklep,
samen met de diesel-vulopening.
Op de wand van het voertuig vindt u extra
mondstukken die worden gebruikt om de water-
tanks te vullen. Zorg dat u deze twee mondstuk-
types niet door elkaar haalt.
Raadpleeg de handleiding van de chassis
leverancier voor informatie over de functie van het
stikstofoxide-emissiereductiesysteem en over het
bijvullen van de AdBlue®.
GEBRUIK EN ONDERHOUD
OPGELET
OPGELET