ALGEMENE INFORMATIE
50
Motorconfiguratie -
richtingaanwijzers
De richtingaanwijzers kunnen op Auto
matisch of Handmatig worden ingesteld.
Het selecteren van een
richtingaanwijzermodus
Om
de
gewenste
modus te selecteren:
Druk in het menu Motorconfiguratie
▼
op de knop Omhoog/Omlaag om
Knip.lichten te selecteren.
Druk op de knop Rechts in om de
▼
beschikbare opties weer te geven.
Druk op de knop Omhoog/Omlaag
▼
om door de volgende opties te
bladeren:
–
Automatisch De functie auto
matisch uitschakelen is actief.
Na een korte druk knipperen
de richtingaanwijzers driemaal.
Door langer te drukken, worden
de richtingaanwijzers gedurende
acht seconden plus nog eens 65
meter ingeschakeld.
–
Handmatig
Automatisch
uitgeschakeld.
aanwijzers moeten handmatig
worden uitgeschakeld met de
richtingaanwijzerschakelaar.
Druk ter bevestiging op de Select
▼
knop. Bij de geselecteerde optie
wordt een vinkje weergegeven.
Automatisch
Handmatig
richtingaanwijzer
De
uitschakelen
De
richting
Motorconfiguratie - Tractie controle
(TC)
Het tractie controle systeem (TC) kan
tijdelijk
TC systeem kan niet permanent worden
uitgeschakeld, het wordt automatisch
weer ingeschakeld wanneer het contact
uit en weer ingeschakeld wordt.
TC systeem in /uitschakelen:
Druk in het menu Motorconfiguratie
▼
op de knop Omhoog/Omlaag om TC
te selecteren.
Druk op de knop Rechts in om de
▼
beschikbare opties weer te geven.
Druk op de knop Omhoog/Omlaag
▼
om Ingeschakeld of Uitgeschakeld te
selecteren.
Druk ter bevestiging op de Select
▼
knop. Bij de geselecteerde optie
wordt een vinkje weergegeven.
Motorconfiguratie - Onderhoud
Het onderhoudsinterval is ingesteld op
een afstand en/of tijdsperiode.
functie
Om het onderhoudsinterval te bekijken:
is
Druk in het menu Motorconfiguratie
▼
op de knop Omhoog/Omlaag om
Onderhoud te selecteren.
worden
uitgeschakeld.
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
Het