Trainingsplannen
U kunt een trainingsplan instellen in uw Garmin Connect account en de workouts van het trainingsplan naar uw
toestel verzenden. Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden, worden weergegeven in de
trainingsagenda.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden en gebruiken, moet u over een Garmin Connect account
beschikken
(Garmin Connect,
pagina 67), en moet u de Edge fietscomputer met een compatibele smartphone
koppelen.
1 In de Garmin Connect app selecteert u
.
2 Selecteer Training & planning > Trainingsplannen.
3 Selecteer en plan een trainingsplan.
4 Volg de instructies op het scherm.
5 Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
De trainingsagenda weergeven
Als u een dag selecteert in de trainingsagenda, kunt u de workout weergeven of starten. U kunt ook opgeslagen
ritten weergeven.
1 Selecteer Training.
2 Selecteer
.
3 Selecteer een dag om een geplande workout of een opgeslagen rit weer te geven.
Power Guide
U kunt een energiestrategie ontwikkelen en gebruiken om uw inspanningen op een koers te plannen. Uw Edge
toestel gebruikt uw FTP, de koershoogte en de verwachte tijd die u nodig hebt om de koers te voltooien om een
aangepaste power guide te maken.
Een van de belangrijkste stappen bij het plannen van een succesvolle power guide strategie is het kiezen van uw
inspanningsniveau. Door meer inspanning te leveren tijdens de koers wordt de energie-aanbeveling verhoogd, bij
minder inspanning wordt deze verlaagd
(Maken van een Power Guide,
pagina 8). Het primaire doel van een
power guide is om u te helpen de koers te voltooien op basis van wat bekend is over uw vermogen, en niet om
een specifieke doeltijd te bereiken. U kunt het inspanningsniveauniveau tijdens uw rit aanpassen.
Power guides zijn altijd gekoppeld aan een koers en kunnen niet worden gebruikt met workouts of segmenten.
U kunt uw strategie bekijken en bewerken in Garmin Connect en synchroniseren met compatibele Garmin
toestellen. Voor deze functie is een vermogensmeter vereist, die aan uw toestel moet worden gekoppeld
(De draadloze sensoren koppelen,
pagina 61). Nadat de toestellen zijn gekoppeld, kunt u de optionele
gegevensvelden aanpassen
(Gegevensvelden,
pagina 94).
Training
7