Tastcycli: Referentiepunten automatisch vastleggen | Cyclus 419 REF.PUNT ENKELE AS
Helpscherm
Voorbeeld
11 TCH PROBE 419 REF.PUNT ENKELE AS ~
Q263=+25
Q264=+25
Q261=+25
Q320=+0
Q260=+50
Q272=+1
Q267=+1
Q305=+0
Q333=+0
Q303=+1
HEIDENHAIN | TNC 320 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 10/2023
Parameters
Q305 Nummer in tabel?
Voer de regelnummers van de referentiepunttabel/nulpunttabel in
waarin de besturing de coördinaten opslaat. Afhankelijk van Q303
legt de besturing het item in de referentiepunttabel of in de nulpunt-
tabel vast.
Wanneer Q303 = 1, dan beschrijft de besturing de referentiepuntta-
bel.
Wanneer Q303 = 0, dan beschrijft de besturing de nulpunttabel. Het
nulpunt wordt niet automatisch geactiveerd
Verdere informatie: "Berekende referentiepunt opslaan",
Pagina 167
Invoer: 0...99999
Q333 Nieuw referentiepunt?
Coördinaat waarop de besturing het referentiepunt moet vastleg-
gen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut.
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
Q303 Meetwaarde overdracht (0,1)?
Vastleggen of het vastgelegde referentiepunt in de nulpunttabel of
in de referentiepunttabel moet worden opgeslagen:
-1: niet gebruiken! Wordt door de besturing ingevoerd wanneer
oude NC-programma's worden ingelezen zie "Toepassing",
Pagina 166
0: vastgesteld referentiepunt in de actieve nulpunttabel opslaan.
Referentiesysteem is het actieve werkstukcoördinatensysteem
1 = vastgesteld referentiepunt in de referentiepunttabel opslaan.
Invoer: –1, 0, +1
;1E PUNT 1E AS ~
;1E PUNT IN 2E AS ~
;MEETHOOGTE ~
;VEILIGHEIDSAFSTAND ~
;VEILIGE HOOGTE ~
;MEETASSEN ~
;VERPL. RICHTING ~
;NUMMER IN TABEL ~
;NULPUNT ~
;MEETWAARDE OVERDR.
5
221