Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bosch Security PRAESENSA PRA-MPS3 Installatiehandleiding pagina 41

Inhoudsopgave

Advertenties

PRAESENSA
Extra informatie:
Opmerking!
Wanneer een DHCP‑server wordt toegevoegd aan een bestaand PRAESENSA-netwerk waarin
de apparaten al een Link‑Local IP‑adres hebben, vragen deze apparaten een nieuw IP‑adres
op bij de DHCP‑server en krijgen ze een nieuw adres toegewezen. Als gevolg hiervan
worden netwerkverbindingen tijdelijk verbroken.
i
Wanneer een DHCP‑server wordt verwijderd uit een bestaand PRAESENSA-netwerk, blijven
de apparaten aanvankelijk werken met de toegewezen IP‑adressen. Wanneer de
leaseperiode echter verloopt, vallen ze terug op Link‑Local IP‑adressen. Aangezien dit bij
verschillende apparaten op verschillende momenten gebeurt, leidt het tot langdurige
instabiliteit van het systeem. In dit geval is het beter de voeding van het systeem uit te
schakelen, de DHCP‑server te verwijderen en het systeem weer in te schakelen.
Bosch Security Systems B.V.
apparaten die IPv4LL niet ondersteunen, in hetzelfde subnet kunnen werken. IPv4LL-
adressering ondersteunt slechts één subnet; dit IP‑adresbereik is niet routeerbaar, en
wordt dus verwijderd door een router.
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een technologie voor het automatisch
toewijzen van IP‑adressen en andere gerelateerde configuratiegegevens (zoals
subnetmasker en standaardgateway) aan elk apparaat in een netwerk. Hiertoe wordt
gebruik gemaakt van een apparaat dat een DCHP‑server bevat. Dit is een functie die
veelvuldig wordt aangetroffen in apparaten als routers of een ARNI. Zolang alle
apparaten zich binnen hetzelfde subnet bevinden, is IPv4LL de voorkeursmethode voor
adrestoewijzing. Wanneer u DHCP gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de DHCP‑server
krachtig genoeg is, aangezien alle apparaten direct nadat het systeem wordt
ingeschakeld een adres zullen verzoeken.
Handmatig toegewezen IP-adressen, ook bekend als statische of vaste IP-
adrestoewijzing, worden alleen aanbevolen wanneer:
U een goede kennis van de netwerkbeheer hebt en
Toewijzingsschema's voor IP-adressen al op het netwerk bestaan.
Dit is essentieel ter voorkoming van botsingen en ongeldige of dubbele IP-adressen
op het netwerk. Het invoeren van een geldig IP-adres en een geldig subnetmasker
is verplicht. Het invoeren van een standaard gateway- en DNS-serveradres is
optioneel. De standaard gateway is verplicht wanneer de gegevens buiten het Local
Area Network (LAN) worden gebruikt. De DNS-server is verplicht wanneer binnen
het systeem een ARNI wordt gebruikt. Als er in het systeem een DHCP-server actief
is, is het aan te raden om, naast het gebruik van vaste IP-adressen, de vaste IP-
adressen uit te sluiten van het DHCP-adresbereik.
Sommige apparaten hebben meerdere IP‑adressen. Dit heeft betrekking op apparaten
die meerdere netwerkinterfacekaarten (NIC's) bevatten of op de protollen die deze
gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn de systeemcontroller en de oproeppost, die een IP-
adres van de controller en een audio-IP-adres bevatten.
Beheerde switches hebben een geldig IP‑adres nodig om de configuratie te kunnen
wijzigen.
Algemene installatieprocedures en instructies | nl
Installatiehandleiding
41
2024-05 | 2.00 |

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave