Download Print deze pagina

Bosch Security PRAESENSA PRA-MPS3 Installatiehandleiding pagina 191

Advertenties

PRAESENSA
Een relais in de NAC-voeding selecteert tussen deze twee toestanden.
Veel NAC-voedingen leveren synchronisatiesignalen op de uitgangen naar de
meldingsapparaten. Dit betekent dat de flitslichten tegelijk flitsen met de andere flitslichten
in het systeem. De tonen van de akoestische signaalgevers worden ook gesynchroniseerd. Er
zijn verschillende bedrijfseigen typen synchronisatiesignalen in gebruik. NAC-voedingen
ondersteunen verschillende synchronisatiemethoden.
De besturingsinterfacemodule gebruikt een soortgelijke bewakingsmethode voor de
verbindingen tussen de module en de NAC-voeding. De besturingsinterfacemodule levert
geen voeding aan de NAC. In plaats daarvan activeert de module de NAC-voeding om dit te
doen. De twee uitgangen A en B kunnen gebruikt worden om twee verschillende NAC's te
activeren die aangesloten zijn op een NAC-voeding. Bewaking wordt uitgevoerd door een
negatieve uitgangsspanning aan te leggen en de stroom door elke weerstand van 10 kohm
aan het einde van de lijn te meten. Als een uitgang wordt geactiveerd, geeft deze maximaal
12 V / 10 mA positief af om een ingang van de NAC-voeding te activeren.
13.5.9
Effecten van de verbindingsstoringen
De besturingsingangen 1-16 en de besturingsuitgangen A en B kunnen worden bewaakt om
interconnectiestoringen te detecteren, zowel onderbrekingen als kortsluitingen. Een
gedetecteerde storing heeft invloed op het gedrag van de bijbehorende ingang of uitgang.
13.5.10
Fabrieksinstelling herstellen
Met de resetschakelaar worden de fabrieksinstellingen van het apparaat hersteld. Gebruik
deze functie alleen als een beveiligd apparaat uit een systeem wordt verwijderd om te
worden toegevoegd aan een ander systeem. Raadpleeg Apparaatstatus en -reset, pagina 75.
Raadpleeg
Bosch Security Systems B.V.
Bewaking (stand-by). Wanneer de NAC stand-by is, verbindt het relais het NAC-
bewakingcircuit in de NAC-voeding met het NAC-circuit met eindweerstand. Het
bewakingscircuit detecteert de aanwezigheid van de weerstand aan het einde van de
lijn en bewaakt zo de integriteit van de onderlinge verbinding op onderbrekingen en
kortsluitingen.
Alarm. Als de brandmeldcentrale in alarmtoestand is, verbindt het relais de stroom van
de NAC-voeding met het NAC-circuit met de meldingsapparaten.
Besturingsingangen 1-16 met een storing in de verbindingsbewaking werken niet op
wijzigingen in het ingangscontact, tenzij de wijziging een geldige ingangstoestand heeft
(contactweerstand 8 ‒ 12 kohm of 18 ‒ 22 kohm).
Een noodoproep die door een geactiveerde ingang is geactiveerd, doet zich voor als er
een verbindingsstoring voor die ingang optreedt. Een actie met lagere prioriteit die start
door een geactiveerde ingang, wordt afgebroken als er voor die ingang een
verbindingsstoring optreedt.
Besturingsuitgangen A en B kunnen nog steeds worden geactiveerd als er een
verbindingsstoring aanwezig is om zo veel mogelijk meldingsapparatuur te activeren.
Als een besturingsuitgang A of B al is geactiveerd wanneer er een storing optreedt,
wordt voor die uitgang geen storing gemeld. De PRA-IM16C8 kan een geactiveerde
uitgang niet bewaken.
Apparaatstatus en -reset, pagina 75
Installatiehandleiding
Besturingsinterfacemodule (IM16C8) | nl 191
2024-05 | 2.00 |

Advertenties

loading