334 nl | DNV-GL-typegoedkeuring
–
–
–
–
–
Bekabeling
Kabels en bedrading voor de interne communicatie of signalen dienen, voor zover haalbaar,
uit de buurt van kombuizen, wasruimten, machineruimten van categorie A en de
buitenbehuizingen hiervan, en andere gebieden met hoog brandrisico te worden geleid,
tenzij ze deze ruimten van geluid voorzien.
Waar mogelijk moeten al deze kabels op zodanige wijze zijn gelegd, dat buiten bedrijf
raken door opwarming van schotten, veroorzaakt door een brand in een aangrenzende
ruimte, wordt voorkomen. Alle gebieden van elke brandzone dienen van geluidsservices te
worden voorzien door ten minste twee toegewezen luidsprekerkabeltrajecten die over de
volledige lengte afdoende moeten zijn gescheiden.
Door lusbekabeling met een ingang in een brandcompartiment vanaf twee verschillende
zijden te gebruiken, is het vaak mogelijk het gebruik van brandwerende kabels te
vermijden. Maar in het geval dat brandwerende kabels in het systeemontwerp zijn
gespecificeerd, zijn deze op de markt verkrijgbaar met DNV‑GL-typegoedkeuring voor
luidspreker- en voedingsbekabeling, evenals voor CAT6A-netwerkbekabeling over korte
afstand en glasvezelbekabeling over langere afstand.
2024-05 | 2.00 |
Checklist voor conformiteit PA/GA met DNV‑GL
Voor het overbruggen van lokaal dempen of lokale volumeregelaars (bij of in de buurt
van de luidsprekers) tijdens een GA- of PA-noodaankondiging dienen
overbruggingsuitgangen te worden gebruikt. Zie het gedeelte Contactuitgangen, pagina
163 van deze handleiding.
PA voor noodaankondigingen dient een hogere prioriteit te hebben dan GA, anders
kan geen PA-noodaankondiging worden uitgevoerd wanneer GA al wordt uitgevoerd.
Algemene (zakelijke) PA dient een lagere prioriteit te hebben dan GA en PA voor
noodaankondigingen.
Elke oproeppost die niet wordt gebruikt voor de activering van PA voor
noodaankondigingen dient een lagere prioriteit dan GA te hebben.
Oproepposten met functies voor de activering van PA voor noodaankondigingen en GA
moeten zijn voorzien van een middel om onbedoeld gebruik te vermijden. Elke
geconfigureerde knop van een PRA-CSE extra bedieningspaneel van een oproeppost
voor een dergelijke oproeppost moet zijn voorzien van een label met een duidelijke
beschrijving waarmee de functie van de knop wordt aangegeven. Om te voorkomen
dat knoppen per ongeluk worden ingedrukt, moet op elke knop die een noodfunctie
kan activeren een knopkapje worden gemonteerd. Zie de gedeelten Labels, pagina 215
en Een toetskapje monteren, pagina 218 van deze handleiding.
Om een GA-noodalarm te resetten als standaardactie met één knop, moet voor de
desbetreffende knop een gecombineerde actie Bevestigen/resetten worden
geconfigureerd, om te voorkomen dat twee knoppen afzonderlijk moeten worden
ingedrukt. Daarnaast worden door Resetten te selecteren actieve noodoproepen voor
de desbetreffende knop afgebroken en wordt de reset-actie niet geblokkeerd door
noodoproepen die nog actief zijn.
Installatiehandleiding
PRAESENSA
J/N:
Bosch Security Systems B.V.