PRAESENSA
apparaten zijn vooraf geconfigureerd voor het gebruik van QoS-prioritering (Quality of
Service) voor OMNEO, met zorgvuldig geselecteerde parameters. De overige schakelingen
moeten met de juiste instellingen voor OMNEO worden geconfigureerd.
4.6.6
Beperkingen van de systeemgrootte
OMNEO maakt altijd gebruik van gesynchroniseerde tijdstippen voor afspeelsignalen om te
verzekeren dat elke ontvanger de audio op precies hetzelfde moment weergeeft (met een
nauwkeurigheid van 1 us). De maximumafstand tussen twee netwerkapparaten in het
netwerk is afhankelijk van de geconfigureerde vertraging van de ontvangers. Standaard
gebruikt PRAESENSA een vertragingsinstelling van 10 ms voor de ontvanger, waarmee een
maximumafstand van 500 km tussen twee apparaten in hetzelfde subnet mogelijk is. Met de
OMNEO technologie is de maximale ontvangervertraging 20 ms, waarmee een afstand van
3000 km tussen apparaten mogelijk is (wordt nog niet ondersteund door PRAESENSA).
Als de afstand tussen een zender en een ontvanger te groot is voor de geconfigureerde
ontvangervertraging, komen de audiosamples later dan de opgedragen afspeeltijd aan op de
ontvanger. De samples kunnen dan niet meer worden gebruikt, waardoor er geen audio
wordt afgespeeld.
Er bestaat ook een praktische limiet voor het aantal apparaten dat in een PRAESENSA-
systeem kan worden aangesloten, in combinatie met een maximaal aantal adresseerbare
zones. Deze limieten hebben betrekking op de responstijd van het systeem wanneer een
oproep wordt gedaan. Voordat een oproep kan worden gestart vanaf een oproeppost naar
de geselecteerde zones, moeten alle betreffende versterkerkanalen overschakelen naar het
audiokanaal van OMNEO dat is toegewezen voor die oproep. Deze overschakeling duurt
enige tijd en de operator van de oproeppost kan niet beginnen met spreken voordat de
routering naar de versterkers is ingesteld. De insteltijd voor een oproep met hogere
prioriteit kan bij benadering worden berekend met de formule
t = 0,03 x D
betrokken zones is. De insteltijd kan ook worden weergegeven in een grafiek voor de
insteltijd van de oproep.
300
250
200
Devices
150
100
50
0
Het maximum aantal PRAESENSA-netwerkapparaten in een enkel subnet van een systeem is
ongeveer 250 apparaten. Voor een soepele en snelle werking van het systeem wordt
aanbevolen de systeemgrootte te beperken tot 150 apparaten, maar dit hangt af van het
aantal adresseerbare zones. Het aantal zones in dit diagram staat voor het aantal zones dat
Bosch Security Systems B.V.
2
+ 1,8 x Z + 400 [ms], waarin D het aantal betrokken apparaten en Z het aantal
< 1s
100
200
300
Algemene installatieprocedures en instructies | nl
400
500
600
Zones
Installatiehandleiding
< 2s
700
800
900
37
> 2s
1000
2024-05 | 2.00 |