302 nl | Toepassingsinformatie
3.
4.
Als AVC ook voor BGM wordt gebruikt:
1.
2.
Als een omgevingsgeluidsensor buiten wordt gebruikt:
–
23.6
Bestendigheid van EOL-bewaking voor hoogfrequente tonen
De basis van de eindlijnbewaking van luidsprekerlijnen is de detectie van een lage 3 VRMS-
piloottoon van 25,5 kHz door de PRA-EOL-luidspreker, met terugkoppeling naar de
versterker via de luidsprekerlijn zelf.
De langdurige hoogfrequente inhoud van audiosignalen kan de piloottoondetectie en
feedback maskeren. Dit kan vals-positieve lijnbewakingsstoringen veroorzaken. Dit gebeurt
niet voor zakelijke gesprekken, achtergrondmuziek en attentie- en alarmtonen, vanwege de
2024-05 | 2.00 |
Installeer de sensor centraal binnen de zone om de invloed van geluid uit
aangrenzende zones te minimaliseren.
Als de sensor te dicht bij de rand van een zone staat, kan het niveau worden aangepast
op basis van geluiden uit de aangrenzende zone.
In ruimtes met hoge plafonds installeert u de sensor langs een zijwand op een locatie
2 tot 4 m boven de luisteraar.
In ruimtes met hoge plafonds komt het omgevingsgeluidsniveau in de buurt van de
bovenkant van het plafond niet overeen met de geluidsveranderingen in de buurt van de
vloer. Hoewel de sensor zich in het galmveld bevindt, kan een sensor die zich in een
hoog plafond bevindt in dit type ruimte zijn effectiviteit verliezen. Dit probleem wordt
versterkt als er meerdere zones in hetzelfde gedeelte met het hoge plafond zijn
opgenomen. In een dergelijk geval is het omgevingsgeluidsniveau een optelsom van het
geluid van alle zones in de ruimte. Daarom is het normaliter het beste om de sensoren
op een zijmuur of op een steunkolom te installeren, dichter bij de geluidsbron. Om te
voorkomen dat de sensor op individuele gesprekken reageert, installeert u deze 2 tot 4
m boven het publiek of 4 tot 6 m boven de vloer. Gebruik zo nodig meerdere sensoren.
De afstand tussen de sensor en het publiek moet kleiner zijn dan de afstand tussen
de sensor en de dichtstbijzijnde luidspreker.
In de meeste installaties wordt de sensor in het plafond geplaatst, in de zone die deze
moet controleren. Als sensoren te dicht bij de luidspreker worden geplaatst, wordt het
omgevingsgeluid effectief gemaskeerd door het directe geluid van de luidspreker. Dan
kan de sensor het geluidsniveau van de omgeving niet nauwkeurig volgen.
Plaats de sensor in het midden van de zone met een bijna gelijke afstand tussen de
sensor en de luidsprekers ernaast.
Als een sensor te dicht bij een luidspreker staat, kan het achtergrondgeluid uit die
luidspreker gemakkelijk het omgevingsgeluid maskeren. Omdat een sensor gewoonlijk
in een zone met veel luidsprekers wordt geïnstalleerd, moet u de sensor op bijna
gelijke afstand van de direct aangrenzende luidsprekers installeren.
Installeer de sensor buiten 4 tot 6 m boven de vloer op een paal of langs een muur.
Bij installatie buitenshuis bevinden de omgevingsgeluidsensoren zich waarschijnlijk in
het directe geluidsveld van de geluidsbronnen. In een niet volledig omsloten ruimte
doen zich minder geluidsreflecties en galm voor. Installeer dan de sensoren dichter bij
de geluidsbron. Als het geluid wordt veroorzaakt door mensenmenigten, installeer dan
een sensor 4 tot 6 meter boven de vloer waar het publiek aanwezig zal zijn. Gebruik in
geval van een bewegende menigte meer dan één sensor om het gebied te bestrijken, op
een onderlinge afstand van ongeveer 10 tot 30 m.
Installatiehandleiding
PRAESENSA
Bosch Security Systems B.V.