PRAESENSA
Opmerking!
1. Om schade aan de batterij te voorkomen, moet u altijd de diepte van het
schroefdraadinzetstuk van de aansluitklemmen controleren voordat u de bouten vastdraait.
Gebruik indien nodig kortere bouten.
2. Zorg dat alle aansluitingen worden aangehaald met het juiste moment. Niet alleen om
schade te voorkomen, maar ook om de contactweerstand zo laag mogelijk te houden. Houd
i
de rode en zwarte accukabels voor het grootste deel van de lengte van de kabels met
kabelbinders of krimpkousen bijeen en naast elkaar. Hierdoor vermindert u de
kabelinductie en verbetert u de nauwkeurigheid van de meting van de accu-impedantie
omdat de accu-impedantie wordt gemeten met een wisselstroom. De inductantie van de
kabels is erg laag en kan insignificant lijken. De impedantie van de accu en de weerstand
van de kabels, van de kabelverbindingen en van de zekering zijn echter ook zeer laag. Deze
elementen staan in serie en worden samen gemeten.
3. Sluit geen externe belasting direct aan op de accu. Dit belemmert het oplaadproces.
Accu- en oplaadstatus
De lader van de multifunctionele voedingseenheid is een driefasenlader. Dit is een
processorgestuurde lader die maximale veiligheid en maximaal gebruiksgemak biedt, en
tegelijkertijd de prestaties en levensduur van de accu maximaliseert. Het opladen van een
accu is een driefasenproces:
–
–
–
Bosch Security Systems B.V.
Fase 1 (bulkladen): In deze fase wordt de accu opgeladen met een constante stroom,
de nominale laadstroom van 8,5 A. De toegepaste spanning neemt na verloop van tijd
toe om deze stroom op gang te houden terwijl de accu wordt opgeladen. De werkelijke
spanning is tevens afhankelijk van de interne weerstand van de accu en de weerstand
van de verbindingskabel. In deze fase worden accu's die helemaal leeg zijn, opgeladen.
Er is in deze fase geen risico van overmatig laden omdat de accu nog niet volledig is
geladen. De lader meet de accuspanning en bepaalt op basis hiervan en van de
werkelijke temperatuur de oplaadstatus van de accu. Bij een bepaalde spanning, die
overeenkomt met een accu-oplaadstatus van 70‑80%, schakelt de lader over naar de
absorptiefase. De accustatus-LED knippert groen tijdens de oplaadfase 1.
Fase 2 (absorptiefase): In deze fase behoudt de lader een stabiele spanning, terwijl de
laadstroom afneemt. De accu ontvangt een lagere stroom, waarmee de capaciteit van
de accu veilig wordt verhoogd zonder de accu te oververhitten. Deze fase duurt langer
omdat de laadstroom lager is. De stroom wordt steeds verder verlaagd tot de accu bijna
vol is. Daarna gaat de lader naar de onderhoudsfase. De accustatus-LED knippert nog
steeds groen tijdens de oplaadfase 2.
Fase 3 (onderhoudsfase): In de onderhoudsfase wordt de accu opgeladen tot deze vol
is en wordt de 100% oplaadstatus gehandhaafd. De spanning neemt af en blijft op een
stabiele spanning van ongeveer 13,5 V (de exacte waarde is afhankelijk van de
temperatuur); dit is de maximale spanning die een 12 V VRLA-accu kan opnemen. De
stroom neemt tevens af tot het punt van druppellading. De onderhoudsfase is de fase
waarin de accu steeds wordt opgeladen, maar uitsluitend op een veilig tempo om een
volle accu en niets meer te verzekeren. De lader wordt in dit stadium niet
uitgeschakeld. Het is belangrijk dat de accu een oplaadstatus van 100% heeft om de
volledige capaciteit te kunnen benutten wanneer het PRAESENSA-systeem op de back-
upaccu moet werken, maar deze oplaadstatus is tevens de status waarmee een
maximale levensduur van de accu wordt bereikt. In fase 3 is de accustatus-LED
constant groen.
Multifunctionele voedingseenheid, groot (MPS3) | nl 147
Installatiehandleiding
2024-05 | 2.00 |