4.3.3. BELANGRIJKSTE CONTROLES VOOR DE INSTALLATIE VAN DE PERIMETERDRAAD
1. Controleer of de maximale helling van het werkgebied kleiner dan of gelijk is aan 45% of aan
50%(E), in functie van het model (zie Par. 1.2 TECHNISCHE GEGEVENS) en neem de regels in de
onderstaande afbeeldingen in acht:
a) als de helling ≤ 20% is, kan de perimeterdraad erop geïnstalleerd worden zoals weergegeven in
de afbeelding;
b) als de helling> 20% en ≤ 45% (50%) is, moet de installatie het hellende gebied omvatten met
inachtneming van de afstand aangegeven in de figuur;
c) indien de helling> 20% is en het hellende gebied geen deel uitmaakt van het te maaien deel van
de tuin, moet de afstand aangegeven in de afbeelding gerespecteerd worden;
d) als de helling> 45% (50%) is, moet het hellende gebied uitgesloten worden met inachtneming
van de afstand aangegeven in de figuur.
a
E
c
NL
E
E
b
E
d
4. INSTALLATIE
19