Ingebruikname/onderhoud
5
Ingebruikname
5.1
Eerste controle
Vóór de ingebruikname moet de correcte
inbouwtoestand van de overbrenging worden
gecontroleerd.
Mechanische bevestiging
Flensbevestiging motor
Aansluitingen tandwielolie
Olievoorziening/olievulling gewaarborgd
Elektrische aansluitingen
Soepele loop (draaibaar met de hand)
Verticale positie van de ontluchter
5.2
Controle van de instelmaat van het
zonnewiel
Controleafmeting "A": 125,1 mm, tolerantie
+0,2 mm, gemeten tussen het aansluitvlak van de
behuizing en de voorzijde van het zonnewiel. Daar-
bij moet het zonnewiel tot aan de aanslag worden
gedrukt, in de richting van de uitgaande as.
De afmeting is in de fabriek correct ingesteld.
Na het plaatsen van het zonnewiel na een evt.
demontage moet de afmeting worden gecontroleerd.
De afmeting "A" is bij een juiste en volledige inbouw
van het verenpakket (2) en de instelplaatjes (1) correct
(zie onderstaande gedetailleerde afbeelding).
A
34
1
2
6
Onderhoud
6.1
Olie verversen
Intervallen tussen de olieverversingen:
elke 5000 gebruiksuren
Verbrandingsgevaar door contact met hete olie.
Lichte tot middelzware verwondingen mogelijk.
Draag een veiligheidsbril.
Draag veiligheidshandschoenen.
Laat afgewerkte olie bij een gebruikswarme
overbrenging in een geschikte opvangbak lopen.
De afvoeraansluitingen verschillen al naargelang
de inbouwpositie en de uitvoering van de
overbrenging (zie hoofdstuk 4.6.3.1).
Vul nieuwe tandwielolie bij via aansluiting I.
Het oliepeil is correct wanneer het bij een
stilstaande overbrenging tot aan het midden van
het oliekijkglas staat.
Het oliepeil is bindend. De literindicatie op het
typeplaatje is bedoeld als richtwaarde.
Laat de oliepomp, indien aanwezig, na het vullen
kort draaien om te ontluchten, vul evt. olie bij.
NL 4161.758.922r – 2018-09