Inhoudsopgave
Advertenties
4.3.6 Overbrenging monteren
Het tapeind M8 (9) moet met 18 Nm worden
aangehaald totdat het volledig in de spiebaan is
gedraaid. Het tapeind moet vóór montage van een
vloeibare afdichting worden voorzien.
Tijdens de montage moet op de correcte positie
van de O-ring (10) worden gelet. De O-ring wordt
los bij de overbrenging geleverd en met vet in de
afdichtringgleuf in de behuizing (6) geplaatst.
Controleer de stand van de overbrengings-
schakeling. De schuifmof moet in de schakelstand
versnelling 1 (langzame stand) staan.
Overbrenging opnemen en op de motorflens
plaatsen. Daarbij moet de verbinding zonnewiel/
aandrijfnaaf voorzichtig bij elkaar worden
gebracht.
Het profiel van de getande as van het
zonnewiel moet in het tandnaafprofiel van
de naaf worden gevoerd.
Deze procedure gaat gemakkelijker wanneer
de uitgaande as van de overbrenging iets naar
rechts/links wordt gedraaid.
Met vier resp. acht zeskantbouten (11) worden
tandwielkast, adapterplaat en motor met elkaar
verbonden.
Vul de overbrenging met olie en sluit de circulatie-
smering evenals de stroomvoorziening aan. De
ontluchtingsopening moet bij alle inbouwposities
naar boven toe worden gemonteerd. De ontluchter
is in de fabriek ingebouwd in de B5-positie.
Nu is de overbrenging klaar voor gebruik.
De overbrengingen kunnen onder dezelfde
beschermklassen worden bediend als degenen
die voor AC- en DC-motoren zijn vastgelegd.
Bij de plaatsing moet erop worden gelet dat de
koellucht van de motor ongehinderd kan toe- en
wegstromen.
NL 4161.758.922r – 2018-09
A
Schakelstand versnelling 1:
A Remschijf
B Schuifmof
Alvorens de aandrijfeenheid e-motor/overbrenging
in gebruik te nemen, moet worden gecontroleerd
of de uitgaande as van de overbrenging met de
hand kan worden gedraaid.
Bij aandrijfeenheden die op de overbrengingsflens
of de tandwielkast zijn bevestigd, kan de motor
aan B-zijde zonder mechanische spanning worden
ondersteund.
Eerste montage
B
21
Advertenties
Inhoudsopgave
