Eerste montage
4.2
Balancering
Wanneer motoren met inlegspie worden
gebruikt, moet het balanceertype in acht
worden genomen.
De naven (2) worden standaard geleverd met een
spiebaan (1) voor de krachtoverbrenging van de
motoras (3).
Er bestaan twee balanceertypes voor motor en
overbrenging: halve en volle spiebalancering. Deze
worden in DIN ISO 8821 nader omschreven.
Er moet op worden gelet dat de naaf volgens
hetzelfde balanceertype als dat van de motor
wordt uitgebalanceerd.
Daarom is het bij de bestelling heel belangrijk
om de gegevens van de motor (afmetingen en
balanceertype) te vermelden.
Uitgaande assen van de motor met standaard-
inlegspie volgens EN 50347: 2001
Asdiameter
Inlegspie
42 mm
A12x8
48 mm
A14x9
55 mm
A16x10
60 mm
A18x11
Bij motorassen met open uiteinden van de
spiebaan moet de inlegspie worden
verlijmd met de spiebaan, om een axiale
verschuiving van de inlegspie resp. naaf te
voorkomen.
Bij motoren zonder inlegspie worden klemnaven
gebruikt. Een balanceertype is niet nodig.
14
4.2.1 Halve spiebalancering
Bij de halve spiebalancering wordt de spiebaan
door een balanscompensatie gevuld en komt
ongeveer overeen met een halve inlegspie,
standaard vorm B. Daarbij wordt uitgegaan van
Lengte
de originele inlegspie, de vorm, de lengte en de
inlegspie
positie van de motorfabrikant en als compensatie-
90 mm
gewicht gedefinieerd. Omdat bij de halve
spiebalancering in tegenstelling tot de volle
90 mm
spiebalancering, de scheiding door een gemeen-
90 mm
schappelijke component gaat, kunnen zich na
montage balanceerfouten door de toleranties
125 mm
voordoen.
Daarom wordt aanbevolen de componenten na
montage nogmaals te balanceren.
4.2.2 Volle spiebalancering
Bij de volle spiebalancering wordt de motoras met
de gehele inlegspie gebalanceerd, de naaf echter
zonder. Hierbij zijn de inlegspie, vorm, lengte en
positie onbelangrijk.
1
2
3
Halve spiebalancering
NL 4161.758.922r – 2018-09
Volle spiebalancering