Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

ZF DUOPLAN 2K250 Gebruiksaanwijzing pagina 26

Inhoudsopgave

Advertenties

Eerste montage
Overbrengingsschakeling:
Tijdens de omschakeling van de
overbrengingstrappen is de motoras resp.
de uitgaande as van de overbrenging
onbelast (ongeremd).
Het omschakelen gebeurt door de 24V-spanning
op pin 2 en 3 te zetten. De polariteit van de
ingeschakelde spanning 24 V DC is
doorslaggevend voor de versnellingstrap.
In de 1e versnelling
In de 2e en 3e versnelling
Tijdens het omschakelen van de overbrengings-
trappen moet de hoofdasmotor een zwenkbe-
weging uitvoeren met een hoek van +5° of -5°,
waarbij de draairichting iedere seconde 1 tot max.
5 keer verandert. Een grotere zwenkbeweging kan
leiden tot beschadiging van de schakelvertan-
dingen. Meestal grijpen de schakelvertandingen
al bij de eerste verandering van de draairichting in
elkaar, zodat de omschakeltijd ongeveer 300 tot
400 ms bedraagt.
Dat betekent bij een gemiddelde n
5° 60/min = 300°/min = 300/360 omw/min =
0,83 omw/min.
Omrekening
zwenktoerental
zwenkdraaibeweging
Toerental
Hoek
[1/min.]
[°/min.]
0,25
90
0,50
180
1,00
360
2,00
720
3,00
1.080
4,00
1.440
5,00
1.800
26
=> pin 2: + / pin 3: ‒
=> pin 2: ‒ / pin 3: +
= 5°/s =
Mot
Tijd
Hoek
[sec.]
[°/sec.]
3,33
5
1,67
5
0,83
5
0,42
5
0,28
5
0,21
5
0,17
5
Door de verschillende massa's en de daarmee
verbonden sleepmomenten van de as, moet bij
schakelpogingen worden getracht de optimale
waarde voor de machine te bepalen.
De eindschakelaarsignalen van S1 – 1e versnelling
(contact 4) en S2 – 2e versnelling (contact 6) zijn
bedoeld om de schakeleenheid uit te schakelen
nadat de omschakeling heeft plaatsgevonden.
Nadat de eindschakelaarsignalen zijn bereikt
mag nog maximaal 0,5 seconden stroom op de
schakeleenheid staan. Tijdens de gebruiksduur
moeten de eindschakelaarsignalen worden
gecontroleerd.
Op de eindschakelaars mag alleen stuurstroom
(0,1 tot 0,5 A) worden gezet, geen omschakel-
stroom (5 A).
De omschakelstroom mag niet langer dan
2 seconden op de schakelaars staan.
Zijn er weinig weerstanden, dan kan ook minder
stuurstroom worden gebruikt.
Afhankelijk van de lengte, de leiding-/overgangs-
weerstanden en het aantal verbindingsplaatsen
moet de stuurstroom voor de eindpositiebewaking
worden gewaarborgd. Daarbij moet na enige tijd
ook rekening worden gehouden met verhoogde
weerstanden door corrosie. Bij het schakelen van
inductieve lasten met behulp van de stuurstroom
moet deze met een diode parallel aan de last
worden bedraad.
Wanneer door de eindschakelaars wordt
herkend dat een versnelling niet meer veilig is
vergrendeld, moeten door de besturing
betreffende maatregelen zoals een noodstop
enz. worden getroffen.
Elektromagnetische velden kunnen de signalen
van de eindpositiebewaking vervalsen.
 Leg stuurleidingen niet parallel aan leidingen
voor de voedingsspanning en scherm geen
stuurleidingen af.
Het schakelverloop moet worden gecontroleerd,
evt. moet het schakelproces door middel van een
tijdschakeling na ca. 2 sec. ongedaan worden
gemaakt, wanneer er geen signaal van de
eindschakelaars (S1/S2) volgt. Geef hierna een
nieuw schakelcommando, de hoofdasmotor mag
niet worden vrijgegeven.
NL 4161.758.922r – 2018-09

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor ZF DUOPLAN 2K250

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Duoplan 2k300

Inhoudsopgave