Eerste montage
4.3.3 Gesloten constructie
(met keerring)
Deze variant omvat een adapterplaat (5) met
keerring (7), waardoor de overbrenging een
compacte, gesloten eenheid vormt.
Adapterplaat en aandrijfnaaf (1) worden apart los
meegeleverd. De pasvlakken van de motor (3) en
de aandrijfnaaf moeten worden schoongemaakt.
De radiale en axiale slag van de motoras moeten
worden gecontroleerd volgens hoofdstuk 4.1.
Bovendien moet de motoras met wat vet worden
ingesmeerd.
Verbrandingsgevaar door contact met heet
oppervlak.
Lichte tot middelmatig ernstige verwondingen
mogelijk.
Draag veiligheidshandschoenen.
Na het schoonmaken van de pasvlakken moet de
adapterplaat met de radiale keerring op de
motorbehuizing worden aangebracht. De
aandrijfnaaf moet vanuit de opening worden
verwarmd tot ca. 120 °C en tot aan de aanslag van
de afstandsschijf (12) met de vulringen (13) op de
motoras worden geschoven.
Vervolgens moet de controleafmeting "D" worden
gecontroleerd en evt. met behulp van de vulringen
worden gevarieerd.
Schades aan de motoras mogelijk bij
onvoldoende verwarming van de aandrijfnaaf.
Verwarm de aandrijfnaaf tot ca. 120 °C.
Het tapeind (9) moet worden vastgedraaid en
tegen vervorming worden beveiligd, zie hoofdstuk
4.3.6.
De radiale keerring en de aandrijfnaaf
moeten voor de montage goed worden
ingevet. Bij de montage moet op de
correcte positie van de afdichtlip en
afdichtrichting van de radiale keerring
worden gelet.
18
3
10
7
5
D
NL 4161.758.922r – 2018-09
1
9
2
12
13
6
11