6.1 Elektrische beveiliging
6.1.1 Bescherming tegen elektrische schok, indirect contact
VOORZICHTIG
Elektrische schok
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
‐
De CUE dient correct te worden geaard en beschermd
tegen indirect contact in overeenstemming met de
plaatselijke regelgeving.
De lekstroom naar de aarde overschrijdt 3,5 mA, en er is
een versterkte aardverbinding vereist.
Aarddraden dienen altijd een geel en groene (PE) of geel, groen en
blauwe (PEN) kleur te hebben.
Instructies overeenkomstig EN IEC 61800-5-1:
•
De CUE moet stationair, permanent geïnstalleerd en permanent
op de netvoeding aangesloten zijn.
•
De aarding moet worden uitgevoerd met dubbele
beschermende geleiders of met een enkele versterkte
beschermende geleider met een dwarsdoorsnede van minimaal
2
10 mm
.
6.1.2 Beveiliging tegen kortsluiting, zekeringen
De CUE en het voedingssysteem moeten tegen kortsluiting worden
beveiligd.
Grundfos verlangt dat de reservezekeringen die worden genoemd
in paragraaf
Kabeldoorsnedes naar signaalklemmen
beveiliging tegen kortsluiting worden gebruikt.
De CUE biedt volledige beveiliging tegen kortsluiting in geval van
een kortsluiting aan de motoruitgang.
6.1.3 Aanvullende bescherming
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
De lekstroom naar de aarde overschrijdt 3,5 mA.
Als de CUE wordt aangesloten op een elektrische installatie waarin
een aardlekschakelaar (ELCBI) wordt gebruikt als extra
bescherming, moet de stroomonderbreker van een type zijn dat is
gemarkeerd met de volgende symbolen:
De stroomonderbreker is type B.
Er moet rekening gehouden worden met de totale lekstroom van
alle elektrische apparatuur in de installatie.
De lekstroom van de CUE bij normaal bedrijf is te vinden in de
paragraaf Elektrische gegevens.
Bij een ongelijke fasespanning en tijdens het opstarten kan de
lekstroom hoger zijn dan normaal, waardoor de ELCB/RCD kan
worden aangesproken.
Gerelateerde informatie
11.4 Elektrische gegevens
6.1.4 Motorbeveiliging
De motor heeft geen externe motorbeveiliging nodig. De CUE
beschermt de motor tegen thermische overbelasting en blokkering.
6.1.5 Beveiliging tegen overstroom
De CUE heeft een interne overstroombeveiliging voor beveiliging
tegen overbelasting aan de motoruitgang.
6.1.6 Overspanningsbeveiliging
De CUE wordt beveiligd tegen overspanningen overeenkomstig EN
61800-3, tweede lid.
8
6.2 EMC-correcte installatie
Deze paragraaf geeft richtlijnen voor goed gebruik bij het installeren
van de CUE. Volg deze richtlijnen om te voldoen aan EN 61800-3,
eerste lid.
•
•
•
•
•
•
voor
•
•
•
Andere installatiemethoden kunnen vergelijkbare EMC-resultaten
geven als de bovenstaande richtlijnen voor goed gebruik worden
nageleefd.
ELCB/RCD
Voorbeeld van een gestripte kabel met afscherming
Draai de uiteinden van de afscherming niet samen
De motorkabel moet zijn afgeschermd, anders voldoet de
CUE niet aan EMC-eisen.
Gebruik alleen motor- en signaalkabels met een gevlochten
metalen afscherming bij toepassingen zonder uitgangsfilter.
Er zijn geen speciale eisen aan voedingskabels, afgezien van
lokale eisen.
Laat de afscherming zo dicht mogelijk bij de klemmen zitten. Zie
afb.
Voorbeeld van een gestripte kabel met
Vermijd de afscherming te laten eindigen door de uiteinden
samen te draaien. Zie afb.
Draai de uiteinden van de
afscherming niet
samen. Gebruik in plaats daarvan
kabelklemmen of EMC-geschroefde kabeldoorvoeren.
Verbind de afscherming van zowel de motor- als signaalkabels
aan beide uiteinden met de behuizing. Zie afb.
aansluiting van een 3-aderige buskabel met afscherming aan
beide uiteinden
gekoppeld. Als de regelaar geen kabelklemmen
heeft, verbind dan alleen de afscherming met de CUE. Zie afb.
Voorbeeld van aansluiting van een 3-aderige buskabel met
afscherming die is verbonden met de CUE (regelaar zonder
kabelklemmen).
Vermijd niet-afgeschermde motor- en signaalkabels in
elektrische kasten met frequentieomvormers.
Maak de motorkabel zo kort mogelijk bij toepassingen zonder
uitgangsfilter om het geluidsniveau te beperken en lekstromen
te minimaliseren.
De schroeven voor het bevestigen van de afscherming op de
behuizing dienen altijd te worden vastgedraaid, ongeacht of er
wel of geen kabel aangesloten is.
Houd voedingskabels, motorkabels en signaalkabels zo
mogelijk gescheiden in de installatie.
afscherming.
Voorbeeld van