8. Regelfuncties
Het contrast van de display kan worden bijgesteld door
gelijktijdig [Status] en [Omhoog] of [Omlaag] in te drukken.
8.1 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bestaat uit een display en verschillende
knoppen. Het maakt als volgt handmatige instelling en bewaking
van het systeem mogelijk:
•
Inschakeling, uitschakeling en toerentalregeling.
•
Uitlezing van bedrijfsgegevens en waarschuwingen en alarmen.
•
Instelling van functies voor de frequentieomvormer.
•
Handmatige reset van de frequentieomvormer.
21
Status
7.83 A
799 RPM
20
0.000
53.2 %
19
Auto Remote Ramping
18
17
16
ON
15
WARN.
14
ALARM
13
HAND
OFF
ON
12
11
Bedieningspaneel
Pos.
Knoppen
Beschrijving
1
Vermogen [kW]
2
Referentie [%]
[Alarmlog]: geeft een lijst weer met actuele
3
waarschuwingen, de laatste 10 alarmen en
het onderhoudslog.
[Hoofdmenu]: biedt toegang tot alle
4
programmeringsinstellingen.
[Annuleren]: annuleert de laatste wijziging
5
of opdracht zolang de displaymodus niet is
gewijzigd.
[Info]: druk hierop voor een definitie van de
6
functie die wordt weergegeven.
[Omhoog]/[Omlaag]/[Links]/[Rechts]:
7
gebruik de vier pijlknoppen om te
navigeren tussen opties in het menu.
[OK]: gebruikt om toegang te krijgen tot
8
parametergroepen of om een selectie te
accepteren.
[RESET]: hiermee wordt de
9
frequentieomvormer handmatig gereset
RESET
nadat een storing is verholpen.
[AUTO ON]: plaatst het systeem in de
externe bedrijfsmodus.
AUTO
10
• Reageert op een externe
ON
inschakelopdracht via klemmen of seriële
communicatie.
[OFF]: stopt de motor maar schakelt niet
11
de voedingsspanning naar de
OFF
frequentieomvormer uit.
18
1
1(1)
36.4 kW
2
3
4
5
6
7
AUTO
RESET
ON
8
10
9
Pos.
Knoppen
Beschrijving
[HAND ON]: start de frequentieomvormer
in de lokale regelmodus.
• Een extern uitschakelsignaal via
12
HAND
ON
regelingang of seriële communicatie heeft
voorrang boven de lokale functie
[Handmatig].
Een storing zorgt ervoor dat het rode
[Alarm]
13
alarmlampje knippert en dat een
Rood
alarmtekst wordt weergegeven.
Wanneer aan de waarschuwingscondities
wordt voldaan, gaat het gele
[Warn.]
14
waarschuwingslampje branden en
Geel
verschijnt tekst in het displaygebied om
aan te geven wat het probleem is.
Het lampje Aan wordt ingeschakeld als de
frequentieomvormer van stroom wordt
[On]
15
voorzien via de netspanning, een DC-
Groen
busaansluiting of een externe 24 V
voeding.
[Terug]: gaat terug naar de vorige stap of
16
lijst in de menustructuur.
[Favorieten]: biedt toegang tot
programmeerparameters voor initiële
17
installatie-instructies en vele
gedetailleerde toepassingsinstructies.
18
[Status]: toont bedrijfsgegevens.
19
Frequentie
20
Motorstroom
21
Toerental, TPM
8.2 Menu-overzicht
Overzicht van de hoofdmenu's. ** geeft het nummer van een
submenu aan.
•
"0-** Bediening/display"
•
"1-** Belasting & motor"
•
"2-** Remmen"
•
"3-** Ref./Ramp"
•
"4-** Begr./waarsch."
•
"5-** Digitaal In/Uit"
•
"6-** Analoog In/Uit"
•
"8-** Comm. en opties"
•
"14-** Speciale functies"
•
"15-** Geg. omvormer"
•
"16-** Data-uitlezingen"
•
"18-** Info & uitlez."
•
"20-** Omvormer met terugkoppeling"
•
"21-** Uitgebr. met terugk."
•
"22-** Appl. functies"
•
"23-** Tijdgebonden functies"
•
"27-** Cascaderegeloptie"
•
"29-** Watertoepassingsfuncties"
•
"30-** Speciale functies"
•
"35-** Sensoringangoptie"
•
"200 - Bedrijfsinstellingen"
•
"201- Toetsfuncties"
•
"202 - Sensoren"
•
"203 - Statusmonitor"