Verzorging en stalling van de motorfiets
Stallen
Stal de machine altijd op een koele, droge
plaats. Bescherm de machine zo nodig te-
gen stof met een ademend dekkleed. Zorg
dat de motor en het uitlaatsysteem zijn af-
gekoeld voordat u de machine afdekt. Als
de machine vaak wekenlang niet wordt
gebruikt, wordt aanbevolen om na elke
tankbeurt een hoogwaardige brandstofsta-
bilisator te gebruiken.
LET OP
Als het voertuig wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zullen water en vocht kunnen bin-
nendringen en roestvorming ver-
oorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
7
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
Langdurige stalling
Voordat u de machine langdurig stalt
(60 dagen of langer):
1. Zorg dat u alle nodige reparaties en
achterstallig onderhoud uitvoert.
2. Volg alle instructies op in de paragraaf
Verzorging van dit hoofdstuk.
3. Vul de brandstoftank en voeg een
brandstofstabilisator toe volgens de
instructies bij het product. Laat de
motor 5 minuten draaien om de be-
handelde brandstof door het brand-
stofsysteem te verspreiden.
4. Bij machines met een brandstofkraan:
Draai de hendel van de brandstof-
kraan dicht.
5. Bij machines met een carburateur:
Tap de brandstof in de vlotterkamer
van de carburateur af in een schone
opvangbak om te voorkomen dat er
DAU83472
afzettingen uit de brandstof worden
gevormd. Zet de aftapplug weer vast
en giet de brandstof terug in de brand-
stoftank.
6. Gebruik een hoogwaardige conserve-
ringsolie om de interne motoronder-
delen tegen corrosie te beschermen.
Voer als er geen conserveringsolie be-
schikbaar is de volgende stappen uit
voor elke cilinder:
DCA21170
a. Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in het
bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zoda-
nig op de cilinderkop dat de elek-
troden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwand
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de mas-
sa bij het ronddraaien van de
motor om schade of letsel door
vonkvorming
[DWA10952]
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie en
de bougiedop weer aan.
7. Smeer alle bedieningskabels, schar-
nierpunten, hendels en pedalen, als-
mede de zijstandaard en middenbok
(indien aanwezig).
8. Controleer en corrigeer de banden-
spanning, en breng dan de machine
omhoog zodat alle wielen los van de
grond zijn. Een andere mogelijkheid is
de wielen eenmaal per maand iets te
draaien, zodat de banden niet op één
gedeelte sterker achteruitgaan.
7-4
wordt
zo
geolied.)
te
voorkomen.