Advertenties
Functies van instrumenten en bedieningselementen
LET OP
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
Cruise control-schakelaars
Zie pagina 3-6 voor uitleg over de werking
van cruise control.
Menuschakelaar "MENU"
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in de multifunctionele meter te wijzi-
gen. (Zie pagina 3-9.)
Selectieschakelaar "
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in de multifunctionele meter te wijzi-
gen. (Zie pagina 3-9.)
Rijmodusschakelaar "MODE"
WAARSCHUWING
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.
Met deze schakelaar kan de rijmodus wor-
den gewisseld tussen de toermodus "T" en
de sportmodus "S".
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus.
De geselecteerde modus wordt getoond in
de rijmodusweergave. (Zie pagina 3-11.)
U kunt de rijmodus niet wijzigen terwijl de
cruise control in werking is.
DCA10062
DAU12781
DAU54232
DAU54222
/
"
DAU54691
DWA15341
3-23
Koppelingshendel
1
4
1. Koppelingshendel
2. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
3. Pijlteken
4. Afstand
Trek om de aandrijflijn te ontkoppelen van
de motor, bijvoorbeeld om te schakelen, de
koppelingshendel in. Laat de hendel los om
de koppeling te laten aangrijpen, zodat ver-
mogen wordt overgebracht op het achter-
wiel.
OPMERKING
Voor soepel schakelen moet de hendel snel
worden ingetrokken en langzaam worden
losgelaten. (Zie pagina 5-3.)
Koppelingshendel afstellen
De positie van de koppelingshendel kan
worden afgesteld. Om de afstand tussen
de koppelingshendel en het stuur af te stel-
len, duwt u de hendel iets van het stuur af
en draait u het stelwiel voor de positie.
OPMERKING
Zorg ervoor dat het nummer op het stelwiel
is uitgelijnd met de markering.
DAU12834
2
3
3
Advertenties
