Gebruik en belangrijke rij-informatie
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
5
DAU15952
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
DWA10272
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 4500 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moeten de motorolie en de eind-
overbrengingsolie worden ververst en
moet de oliefilterpatroon of het oliefilte-
relement worden vervangen.
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 5400 tpm
achtereen draaien.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
5-1
DAU16842
DAU17124
[DCA10333]
DCA10311