FLUXUS G809
• Bepaal het aantal en de grootte van de dempingsmatten die gemonteerd worden:
– Voor buisbuitendiameter < 900 mm, zie 34.
– Voor buisbuitendiameter > 900 mm, zie 36.
• Snijd de dempingsmat op de juiste maat.
• Verwijder een gedeelte van de beschermfolie, zie Afb. 6.6.
Afb. 6.6:
De beschermfolie verwijderen
1
1 – beschermfolie
• Bevestig het gedeelte van de dempingsmat waarvan u de beschermfolie heeft verwijderd, op de buis, zie Afb. 6.7 a.
• Verwijder de beschermfolie stuk voor stuk en plak hierbij de dempingsmat op de buis.
• Gebruik een rol om de dempingsmat aan de buis te bevestigen.
• Druk de rol op de dempingsmat:
– Beweeg de rol eerst vanuit het midden naar de zijkanten van de dempingsmat toe, zie (1) in Afb. 6.7 b.
– Beweeg de rol dan in het midden van de dempingsmat langs de omtrek van de buis, zie (2) in Afb. 6.7 b.
• Herhaal deze stappen totdat alle dempingsmatten aan de buis zijn bevestigd. De dempingsmatten worden vast tegen el-
kaar aan geplakt, zie Afb. 6.7 c.
Afb. 6.7:
De dempingsmatten bevestigen
a)
b)
(2)
(1)
c)
• Al naar gelang het sensortype is het nodig nog meer lagen dempingsmatten te monteren (zie technische specificatie, pa-
ragraaf "Dempingsmatten"). Herhaal de stappen voor het monteren van de dempingsmatten.
• Let er bij de montage van de sensoren op dat de sensoren naar mogelijkheid niet op de naden van de dempingsmatten
worden gemonteerd. Als de sensoren op de naden worden gemonteerd, mogen daaronder geen openingen tussen de
dempingsmatten zitten. De dempingsmatten moeten dus helemaal tegen elkaar aan geplakt zijn.
UMFLUXUS_G809V2-2NL, 2020-06-25
(2)
(1)
6 Montage
6.2 Sensoren
33