Inhoudsopgave
Advertenties
9 Meting
9.2 Meetinstellingen
Meetbereik
Nadat een analoge uitgang in de programmavertakking Uitgangsopties geactiveerd is, moet het meetbereik van de
brongrootte ingetoetst worden.
Uitgangsopties\...\Meetwaarden
• Kies -/+ als er voor de output rekening moet worden gehouden met het voorteken van de meetwaarden.
• Kies absoluut als er voor de output geen rekening moet worden gehouden met het voorteken van de meetwaarden.
• Druk op ENTER.
Uitgangsopties\...\Begin meetbereik
• Geef de kleinste te verwachten meetwaarde aan. De maateenheid van de brongrootte verschijnt in beeld.
Begin meetbereik is de waarde die is toegewezen aan de waarde Uitgang MIN van het outputbereik.
• Druk op ENTER.
Uitgangsopties\...\Einde meetbereik
• Geef de grootste te verwachten meetwaarde aan. De maateenheid van de brongrootte verschijnt in beeld.
Einde meetbereik is de waarde die is toegewezen aan de waarde Uitgang MAX van het outputbereik.
• Druk op ENTER.
Voorbeeld
uitgang: stroomuitgang
outputbereik: 4...20 mA
Begin meetbereik: 0 m³/h
Einde meetbereik: 300 m³/h
volumestroom = 0 m³/h, voldoet aan 4 mA
volumestroom = 300 m³/h, voldoet aan 20 mA
Functietest
De werking van de uitgang kan nu gecontroleerd worden.
• Sluit een extern meetapparaat aan op de klemmen van de geïnstalleerde uitgang.
Uitgangsopties\...\I1:Test output?
• Kies ja om de uitgang te testen.
• Druk op ENTER.
Uitgangsopties\...\I1:Test value=
• Voer een testwaarde in voor de gekozen meetgrootheid. Als het externe meetapparaat de ingevoerde waarde aangeeft,
dan werkt de uitgang.
• Druk op ENTER.
Uitgangsopties\...\I1:Test output?
• Kies ja om de test te herhalen.
• Druk op ENTER.
100
FLUXUS G809
2020-06-25, UMFLUXUS_G809V2-2NL
Advertenties
Inhoudsopgave
