VERWARMINGSOPTIE
CONTROLES VAN DE INJECTIEDRUK BIJ LAGE WARMTE
• Schakel de regelaar naar Lage warmte
• Controleer de uitlaatdruk en stel deze waar nodig af:
Controleer na de afstelling van de lage warmte nogmaals de hoge warmte, herpositioneer de stoppers en sluit de drukpoorten
Tabel met drukaanpassingen voor elk type gas (mbar)
GAS VK4105 G
GAZ 60 en 120 kW
VK4125P
GAZ 180 en 240 kW
VK4605P
DOORMETEN AFSLUITER
Controleer deze waarden met een ohmmeter
BALTIC-IOM-2023.01-NL
Categorie
G20
G25 (Groningen)
G31 (GPL)
G20
G25 (Groningen)
G31 (GPL)
G20
G25 (Groningen)
G31 (GPL)
Min. injectiedruk
Toevoerdruk
bij lage warmte
20,0 +/- 1
25,0 +/- 1,3
37,0 +/- 1,9
14,0 +/- 0,3
20,0 +/- 1
25,0 +/- 1,3
37,0 +/- 1,9
15,3 +/- 0,3
20,0 +/- 1
3,1 +/- 0,1
25,0 +/- 1,3
3,9 +/- 0,1
37,0 +/- 1,9
12,6 +/- 0,3
Injectie bij hoge warmte
3,5 +/- 0,1
8,4+/- 0,2
5,0 +/- 0,1
12,3 +/- 0,2
31,4 +/- 0,6
3,7 +/- 0,1
10,4+/- 0,2
5,1 +/- 0,1
13,1 +/- 0,2
34,3 +/- 0,6
8 +/- 0,2
10,4 +/- 0,2
28,3 +/- 0,6
2,90 kΩ
1,69 kΩ
64