INBEDRIJFSTELLING
VÓÓR HET INSCHAKELEN VAN DE VOEDING
WAARSCHUWING: controleer of een 3-fasenaansluitingen zonder neutraal beschikbaar is
Voer een lekkagetest uit met een apparaat dat geschikt is voor de koeling van de machine.
Verifieer of de stroomvoorziening tussen het gebouw en de unit voldoet aan de plaatselijke verordeningen en of de kabel
voldoet aan de opstart- en bedrijfsvoorwaarden aangegeven op het typeplaatje.
CONTROLES BEVESTIGING BEDRADING
WAARSCHUWING: controleer of de draden goed zijn aangesloten vooraleer de unit in te schakelen. Sommige verbindingen
kunnen zijn losgekomen tijdens het transport
Controleer of de volgende kabelverbindingen stevig vastzitten:
•
Aansluitingen hoofdschakelaar
•
Hoofdbedrading verbonden met de contactgevers en stroomonderbrekers
•
Kabels in het 24 V-voedingscircuit
•
Alle andere aansluitingen van de unit
HOEVEELHEID OLIE
Alle units zijn bij levering volledig gevuld met olie en er hoeft geen olie bijgevuld te worden voordat de unit wordt gestart
of daarna. Te veel olie kan ernstige problemen veroorzaken, vooral aan de compressors.
Het olietype hangt af van het compressormodel dat weer afhangt van de grootte van de unit. Gebruik olie die door Lennox
wordt aanbevolen en door Lennox is goedgekeurd.
DE UNIT VAN STROOM VOORZIEN
Schakel de stroom van de unit in door de scheidingsschakelaar te sluiten.
De draairichting van ventilatoren en compressors wordt gecontroleerd aan het einde van de leidingtest. Ze moeten daarom
allemaal of verkeerd om draaien of allemaal juist.
WAARSCHUWING: een compressor die in de verkeerde richting draait, zal snel defect raken.
Als één van de onderdelen in de verkeerde richting draait, schakelt u de stroom uit met de scheidingsschakelaar van de machine
en verwisselt u twee van de fasen van het onderdeel op het aansluitblok in het elektrische paneel.
Vul bij het starten van de unit eerst de controlelijst in deze handleiding in en volg onderstaande instructies op om zeker te zijn
dat de unit correct geïnstalleerd is en klaar voor gebruik.
•
Controleer de stroomsterkte van elke fase van elke ventilatormotor.
•
Controleer de stroomsterkte van elke fase van elke compressormotor.
•
Controleer de zuig- en persdruk en de zuig- en perstemperatuur van de compressor.
•
Controleer bij een watergekoelde unit de intrede- en uittredetemperatuur van de gekoelde vloeistof.
•
Controleer de buitenluchttemperatuur en de binnentemperatuur.
•
Controleer of DAD AAN is.
•
Controleer of de detector is opgewarmd en het lampje groen brandt.
Deze verificaties moeten zo spoedig mogelijk en bij een stabiele koelbelasting worden uitgevoerd, dus de koelcapaciteit van
de installatie moet gelijk zijn aan de capaciteit die de unit levert. Wanneer er bij de metingen geen rekening mee wordt
gehouden, leidt dit tot onbruikbare en waarschijnlijk verkeerde waarden.
Deze verificaties kunnen alleen worden uitgevoerd nadat de juiste werking van alle veiligheidsvoorzieningen en regelingen van
de unit is vastgesteld.
Controleer of de luchtkanalen van de klant open zijn, zodat de unit niet met gesloten kanalen werkt. Daarbij moet worden
gecontroleerd of de luchtstroom en de beschikbare statische druk geschikt voor de unit zijn.
BALTIC-IOM-2023.01-NL
46