Een niet-lineaire foutcorrectietabel maken
Selecteer Niet-lineair door op de softkey TYPE te drukken.
Om een nieuwe foutcorrectietabel te maken, drukt u eerst op de
softkey TABEL BEWERKEN.
Alle correctiepunten (max. 200) bevinden zich op gelijke afstand van
het startpunt. Voer de afstand tussen elk van de correctiepunten in.
Druk op de pijltoets OMLAAG.
Voer het startpunt van de tabel in. Het startpunt wordt gemeten
vanaf het referentiepunt van de schaal. Wanneer deze afstand
onbekend is, kunt u naar de positie van het startpunt verplaatsen en
drukt u op POSITIE LEREN. Druk op ENTER.
Door op ENTER te drukken, wordt de afstand- en
startpuntinformatie opgeslagen.
98
II