Functie Gereedschapsradiuscorrectie
Hiermee kunt u werkstukmaten direct vanaf de tekening invoeren.
Met R wordt de gereedschapsradius aangegeven; in deze afbeelding
ziet u voorbeelden van de R-waarden. De weergegeven restweg
wordt dan automatisch verlengd R+ of verkort R- met de waarde van
de gereedschapsradius. Voor meer informatie zie "Voorinstellingen"
op pagina 48.
De lengtecorrectie kan worden ingevoerd als bekende waarde of de
correctie kan automatisch worden bepaald door de 300S. De
gereedschapslengte is het verschil in lengte ΔL tussen het
gereedschap en het referentiegereedschap. Het lengteverschil wordt
aangegeven met het symbool "Δ". Het referentiegereedschap wordt
aangegeven met T1.
Symbool voor het lengteverschil ΔL
Als het gereedschap langer is dan het referentiegereedschap:
ΔL > 0 (+).
Als het gereedschap korter is dan het
referentiegereedschap:ΔL < 0 (–).
De lengtecorrectie kan worden ingevoerd als bekende waarde of de
correctie kan automatisch worden bepaald door de 300S. Om met de
300S de lengtecorrectie van het gereedschap te bepalen, moet met
de punt van elk gereedschap een gemeenschappelijk referentievlak
worden aangeraakt. Hierdoor kan de 300S het verschil in lengte
tussen de afzonderlijke gereedschappen bepalen.
Verplaats het gereedschap totdat de punt het referentievlak raakt.
Druk op de softkey LENGTE LEREN. De 300S zal dan een correctie
ten opzichte van dit oppervlak berekenen. Herhaal deze procedure
voor elk volgend gereedschap met gebruikmaking van
hetzelfde referentievlak.
Alleen de gereedschappen waarvoor hetzelfde
referentievlak is ingesteld, kunnen worden gewijzigd
zonder dat het nulpunt opnieuw hoeft te worden ingesteld.
300S
39