Softkey Gatenreeks (alleen frezen)
De softkey GATENREEKS wordt gebruikt om de parameters van een
gatenreeks vanuit een programma op te geven. Open de tabel
Gatenreeks door op de softkey GATENREEKS te drukken. Gebruik de
pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om het gewenste patroon te
selecteren, en druk vervolgens op GEBRUIKEN. De in het programma
gemarkeerde stap wordt een stap Gatenreeks.
Om het geselecteerde patroon te wijzigen, drukt u op ENTER of op de
softkey BEWERKEN. In het invoerscherm voert u de nieuwe
patroondiameters in en drukt u vervolgens op ENTER.
Schuinfrezen (alleen frezen)
De softkey SCHUINFREZEN wordt gebruikt om vanuit een
programma een plat diagonaal vlak te bewerken. Open de tabel
Schuinfrezen door op de softkey SCHUINFREZEN te drukken.
Gebruik de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om de gewenste
schuinfreesfunctie te selecteren, en druk vervolgens op GEBRUIKEN.
De in het programma gemarkeerde stap wordt een stap schuinfrezen.
Om het geselecteerde patroon te wijzigen, drukt u op ENTER of op de
softkey BEWERKEN. In het invoerscherm voert u de nieuwe
patroondiameters in en drukt u vervolgens op ENTER.
Boogfrezen (alleen frezen)
De softkey BOOGFREZEN wordt gebruikt om vanuit een programma
een afgerond vlak te bewerken. Open de tabel Boogfrezen door op de
softkey BOOGFREZEN te drukken. Gebruik de pijltoetsen OMHOOG
en OMLAAG om de gewenste boogfreesfunctie te selecteren, en
druk vervolgens op GEBRUIKEN. De in het programma gemarkeerde
stap wordt een stap boogfrezen.
Om het geselecteerde patroon te wijzigen, drukt u op ENTER of op de
softkey BEWERKEN. In het invoerscherm voert u de nieuwe
patroondiameters in en drukt u vervolgens op ENTER.
86
I