Referentiemerken van encoder
Encoders hebben normaliter een of meer referentiemerken die de
referentiemerk-evaluatiefunctie van de 300S gebruikt om nulpunten te
herstellen na een stroomonderbreking. Er kan worden gekozen uit
twee types referentiemerken; vaste en afstandsgecodeerde.
Position Trac (afstandsgecodeerde referentiemerken): bij encoders
met referentiemerken bevinden de referentiemerken zich op een
bepaalde gecodeerde afstand van elkaar. De 300S kan dan met een
willekeurig paar referentiemerken de vorige nulpunten herstellen. Bij
deze configuratie hoeft de operator, wanneer de 300S opnieuw wordt
ingeschakeld, het meetsysteem slechts minder dan vijf centimeter te
verplaatsen om de nulpunten te herstellen.
Vaste referentiemerken: bij encoders met een of meer
referentiemerken op een vaste onderlinge afstand, moeten de
nulpunten opnieuw correct worden vastgelegd. Tijdens de functie
voor referentiemerk-evaluatie moet exact hetzelfde referentiemerk
worden gebruikt als het referentiemerk dat is gebruikt toen het
nulpunt de eerste keer werd vastgelegd.
De vastgelegde nulpunten kunnen na een
stroomonderbreking niet worden hersteld als de
referentiemerken niet zijn gepasseerd voordat de
nulpunten werden vastgelegd.
300S
19