Softkey Gereedschap
De stap Gereedschap wordt gebruikt om (uit de gereedschapstabel)
het gereedschap te selecteren dat in de verdere programmastappen
wordt gebruikt. Open de gereedschapstabel door op de softkey
GEREEDS. te drukken. Selecteer het gewenste gereedschap en druk
vervolgens op de softkey GER. GEBRUIKEN. De in het programma
gemarkeerde stap wordt een stap Gereedschap.
Softkey Nulpunt
De stap Nulpunt wordt gebruikt om het nulpunt te selecteren dat in de
verdere programmastappen moet worden gebruikt. Open het
invoerscherm Nulpunt door op de softkey NULPUNT te drukken. Voer
het gewenste nulpuntnummer (0-9) in en druk vervolgens op ENTER.
De in het programma gemarkeerde stap wordt een stap Nulpunt.
Softkey Voorinst.
De stap Voorinstellen wordt gebruikt om de nominale (doel)positie in
te voeren waarnaar vanuit een programma moet worden verplaatst.
Open het invoerscherm Voorinst. door op de softkey VOORINST. te
drukken. Selecteer de gewenste informatie en druk op ENTER. De in
het programma gemarkeerde stap wordt een stap Voorinstellen.
Softkey Positie (alleen frezen)
De stap Positie wordt gebruikt om de nominale (doel)positie in te
voeren waarnaar vanuit een programma moet worden verplaatst "voor
de machine- en gereedschapsassen" (X, Y en Z). Open het
invoerscherm Positie door op de softkey POSITIE te drukken. Voer de
nominale posities in voor de machine-assen en de diepte (optioneel)
voor de gereedschapsas, en druk vervolgens op ENTER. Het veld
Diepte is optioneel en mag leeg gelaten worden. De in het
programma gemarkeerde stap wordt een stap Positie.
Softkey Gatencirkel (alleen frezen)
De softkey GATENCIRKEL wordt gebruikt om de parameters van een
gatencirkel vanuit een programma op te geven. Open de tabel
Gatencirkel door op de softkey GATENCIRKEL te drukken. Gebruik de
pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om het gewenste patroon te
selecteren, en druk vervolgens op GEBRUIKEN. De in het programma
gemarkeerde stap wordt een stap Gatencirkel.
Om het geselecteerde patroon te wijzigen, drukt u op ENTER of op de
softkey BEWERKEN. In het invoerscherm voert u de nieuwe
patroondiameters in en drukt u vervolgens op ENTER.
300S
85