Invoer in Tabel Gatencirkel en Gatenreeks
In de Tabel Gatencirkel of Gatenreeks kunnen max. 10 verschillende
gatencirkels (volledig of segment) en 10 verschillende gatenreeksen
(matrix of kader) worden gedefinieerd.
Open de patroontabel vanuit het softkeymenu van de digitale
uitlezing door op de softkey FUNCTIES te drukken.
Druk op de softkey GATENCIRKEL of GATENREEKS.
In de patroontabel staan alle eerder gedefinieerde patronen.
Druk op de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om een nieuw patroon
te definiëren of een bestaand patroon te bewerken.
Markeer het tabelitem, druk op de softkey NIEUW of BEWERKEN
(of druk op ENTER).
Er wordt een invoerscherm Gatencirkel of Gatenreeks geopend.
Voer de informatie in om het patroon te definiëren en druk
vervolgens op ENTER.
Het patroon wordt in de juiste tabel ingevoerd. Het kan nu
worden gewijzigd, uitgevoerd of er kan naar worden verwezen
vanuit een programma.
Om een patroon uit de tabel te verwijderen, drukt u op de softkey
CLEAR. Druk op JA om het wissen uit de tabel te bevestigen.
De patroontabel en de tabelitems worden in het geheugen
opgeslagen. Ze blijven in het geheugen opgeslagen totdat
ze worden gewist of gewijzigd, en gaan niet verloren na
het uitschakelen.
54
I