Voorbeeld: middellijn tussen twee werkstukkanten als nulpunt
instellen
Als standaardwaarde voor de coördinaat wordt 0 ingesteld. Voer de
gewenste coördinaat voor de werkstukkant in. Stel voor dit voorbeeld
Y = 0,0 de coördinaat als nulpunt in voor dit werkstuk.
Druk op de toets ENTER.
De positie van middellijn M wordt bepaald door het tasten van de
kanten 1 en 2.
De middellijn loopt evenwijdig met de Y-as.
Gewenste coördinaat van de middellijn: X = 0,0
Bij gebruik van de functie Middellijn tasten wordt de
afstand tussen de kanten in het berichtenvakje
weergegeven.
44
I