Toetsenindeling van de 300S Displaygedeelte Softkeys Stroomindicator Pijltoetsen: stel met de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG het schermcontrast in. Astoetsen Numeriek toetsenbord ENTER-toets Toets WISSEN Softkeys van de 300S Er zijn meerdere pagina's met softkeyfuncties die kunnen worden geselecteerd vanuit de werkstanden. Navigeer met de LINKER-/ RECHTERpijltoetsen [4] door iedere pagina.
Pagina 4
Softkeyfunctie (pagina 2a) Softkey Druk hierop om de tabel Gatencirkel, Gatenreeks, pagina 53 Schuinfrezen of Boogfrezen ( ) te selecteren. Met deze softkey schakelt u tussen de weergaven van radius en diameter. Deze functie geldt alleen pagina 71 voor draaibewerkingen ( Softkeyfunctie (pagina 2b) Softkey Opent het menu Bewerking instellen.
De uitlezing is nu gereed voor het instellen van de machineparameters. BELANGRIJK! Om te voorkomen dat instellingsparameters worden gewijzigd, dient u deze pagina uit het referentiehandboek te verwijderen, nadat de uitlezing de eerste keer is ingesteld. Bewaar deze informatie op een veilige plaats voor toekomstig gebruik. 300S...
De digitale uitlezing 300S in kleurenuitvoering is leverbaar met een invoerscherm voor twee, drie en vier assen. Alle afbeeldingen en omschrijvingen van functietoetsen in dit handboek zijn gebaseerd op de digitale uitlezing 300S met vier assen. Pictogrammen bij Opmerkingen Links naast iedere opmerking staat een pictogram om de operator duidelijk te maken welk type opmerking het hier betreft en/of de mogelijke ernst ervan.
I - 1 Basisprincipes van positie- aanduidingen Nulpunten De werkstuktekening geeft een bepaald punt op het werkstuk (bijv. een hoek) aan als het absolute nulpunt en eventueel een of meer andere punten als relatieve nulpunten. Bij het bepalen van het nulpunt worden deze punten als de oorsprong van het absolute of relatieve coördinatenstelsel vastgelegd.
Incrementele coördinaten van positie 3: IX = 10 mm IY = 5 mm IZ = 20 mm Wanneer u een werkstuk boort of freest volgens een werkstuktekening met incrementele coördinaten, verplaatst u het gereedschap volgens de waarde van de coördinaten. 300S...
- 270° ... positieve Y-as Positie van de leeskop De positie van de leeskop wordt teruggemeld aan de 300S die de beweging van de machine-assen omzet in elektrische signalen. De 300S evalueert deze signalen voortdurend en berekent de actuele posities van de machine-assen, die als een getal op het scherm worden getoond.
Position Trac (afstandsgecodeerde referentiemerken): bij encoders met referentiemerken bevinden de referentiemerken zich op een bepaalde gecodeerde afstand van elkaar. De 300S kan dan met een willekeurig paar referentiemerken de vorige nulpunten herstellen. Bij deze configuratie hoeft de operator, wanneer de 300S opnieuw wordt ingeschakeld, het meetsysteem slechts minder dan vijf centimeter te verplaatsen om de nulpunten te herstellen.
11 Softkeylabels 12 Displaygedeelte 13 Waarschuwing Bijna nul (alleen in de werkstand Restweg) De 300S-uitlezing van ACU-RITE biedt u toepassingsspecifieke functies waarmee u de hoogste productiviteit met uw handbediende gereedschapsmachines kunt realiseren. Statusbalk - Hierin worden getoond: huidig nulpunt, gereedschap, aanzetsnelheid, tijd van de bewerkingsklok, maateenheid, status van de werkstand, pagina-aanduiding en nul/inst.
Wanneer u naar nul verplaatst (in de werkstand Restweg), toont de 300S een grafische positioneerhulp. De 300S toont de grafische positioneerhulp in een smalle rechthoekige balk onder de op dat moment actieve as. Twee driehoekjes in het midden van de balk geven de te benaderen nominale positie aan.
Help-scherm De online-bedieningsinstructies kunnen altijd worden geraadpleegd voor informatie en hulp in iedere situatie. Bedieningsinstructies oproepen: Druk op de softkey HELP. Er wordt informatie over de huidige bewerking weergegeven. Gebruik de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG als de informatie is verspreid over meer dan één schermpagina. Informatie over een ander onderwerp bekijken: Druk op de softkey ONDERW.
Foutmeldingen Indien er een fout optreedt terwijl u met de 300S werkt, verschijnt er een foutmelding op het display, waarin de oorzaak van de fout wordt verklaard. Zie "Foutmeldingen" op pagina 113.
Indien gewenst, kunt u later de toepassing wijzigen bij Systeeminstellingen onder Tellerinstellingen. De 300S is nu gereed voor de overige vereiste instellingen. Hij bevindt zich in de werkstand "Absoluut". Naast iedere actieve as knippert het symbool “REF”. In de volgende paragraaf "Evaluatie van referentiemerken"...
U kunt ook later nog referentiemerken passeren met de 300S. Bijvoorbeeld indien het nodig is om een nulpunt te definiëren dat na een stroomonderbreking kan worden hersteld. Druk op de softkey VRIJGAVE REF om de herstelprocedure voor de positie te activeren. Druk op de RECHTER-/LINKERpijltoets als de softkey niet op het huidige scherm wordt getoond.
Werkstanden De 300S heeft twee werkstanden: Restweg (INCREMENTEEL) en Feitelijke waarde (ABSOLUUT). De werkstand Feitelijke waarde toont altijd de op dat moment actuele positie van het gereedschap gerelateerd aan het actieve nulpunt. In deze werkstand worden alle bewegingen uitgevoerd door te verplaatsen totdat de weergegeven waarde overeenkomt met de gewenste nominale positie.
Instellen De 300S beschikt over twee menu's voor het instellen van bedrijfsparameters. Deze menu's zijn: Systeeminstellingen en Bewerking instellen. De parameters voor Bewerking instellen worden gebruikt om de specifieke bewerkingseisen voor elke bewerking in te stellen. Met Systeeminstellingen worden encoder-, display- en communicatieparameters ingesteld.
Parameters voor Bewerking instellen Als u de parameters voor Bewerking instellen wilt bekijken of wijzigen, drukt u eerst op de softkey INST.. Dit is het scherm dat nu op de digitale uitlezing verschijnt. Gebruik de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om de desbetreffende parameters te markeren.
Verplaats de cursor naar Diameter assen en druk op ENTER. De cursor staat nu in het veld X-as. Druk, afhankelijk van de gewenste parameter voor de desbetreffende as, op de softkey AAN/UIT om de functie in of uit te schakelen. Druk op ENTER. 300S...
De uitvoer van de actuele uitlezingen wordt geactiveerd via een commando (Ctrl B) en via de seriële poort naar de 300S gezonden. Het invoerscherm Uitvoer van meetwaarden dient om de gegevensuitvoer tijdens het tasten in te stellen.
Verplaats met de machine totdat de X- en Y-as op nul staan. Wanneer de functie Scheve ligging compenseren wordt geactiveerd, wordt het bijbehorende symbool rechts van de asweergave getoond. 300S...
AAN om naar het volgende gat in een patroon te gaan. Instellingen DRO-WRG. Met de 300S kunnen max. twee weergaveconfiguraties (weergaves) worden vastgelegd. Bij elke weergave wordt bepaald welke assen op het scherm worden getoond wanneer de weergave wordt geselecteerd.
Pagina 33
De standaardconfiguratie is dat alle beschikbare assen zijn ingeschakeld voor DRO 1, en alle assen zijn uitgeschakeld voor DRO 2. Het is voor de 300S noodzakelijk dat er altijd ten minste één as is ingeschakeld. De instellingen van de asweergave gaan niet verloren wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
30 en 120 minuten. De screensaver kan worden gedeactiveerd tijdens de inschakeltijd. Taal De 300S ondersteunt verschillende talen. Taalkeuze wijzigen: Druk op de softkey TAAL totdat de gewenste taalkeuze op de softkey en het invoerscherm verschijnt.
Stel bijvoorbeeld dat u de som van 3 + 1 ÷ 8 moet berekenen. De 300S zal dan eerst 1 door acht delen en dan daar 3 bij optellen om tot de uitkomst van 3,125 te komen.
Toerentalcalculator De toerentalcalculator wordt gebruikt om het toerental (of de snijsnelheid) in te stellen op basis van een opgegeven gereedschapsdiameter (werkstuk, voor draaibewerkingen). De in deze afbeelding getoonde waarden dienen slechts als voorbeeld. Raadpleeg de handleiding van de gereedschapsfabrikant om de spiltoerentalbereiken per gereedschap te controleren.
Met deze softkey wordt de gereedschapstabel geopend en krijgt u toegang tot het invoerscherm Gereedschap waarin u de gereedschapsparameters kunt invoeren (er wordt een softkey wordt gebruikt voor de uitlezing van één as). De 300S kan maximaal 99 gereedschappen opslaan in de gereedschapstabel. Gereedschapstabel In de gereedschapstabel van de 300S kunt u voor max.
Import/export Gegevens uit gereedschapstabellen kunnen via de seriële poort worden geïmporteerd of geëxporteerd. De softkeys IMPORT en EXPORT zijn ook beschikbaar in het scherm Gereedschapstabel. Druk op IMPORT om een gereedschapstabel vanaf een pc te laden. Druk op EXPORT om de gereedschapstabel naar een pc te uploaden.
Verplaats het gereedschap totdat de punt het referentievlak raakt. Druk op de softkey LENGTE LEREN. De 300S zal dan een correctie ten opzichte van dit oppervlak berekenen. Herhaal deze procedure voor elk volgend gereedschap met gebruikmaking van hetzelfde referentievlak.
Gereedschapsdiameter 2,00 Gereedschapslengte: 20,000 Gereedschapsmaateenheid: mm Gereedschapstype: vlakfrees U kunt de lengtecorrectie ook laten bepalen door de 300S. Zie - ALTERNATIEVE METHODE -. Gegevens van de spiltoerentalregeling zijn alleen vereist wanneer de CSS I/O is geïnstalleerd. Raadpleeg het desbetreffende gebruikershandboek als de CSS I/O is...
Pagina 41
Voer de gereedschapslengte in, bijv. (20). Druk op de pijltoets OMLAAG. -ALTERNATIEVE METHODE - U kunt ook een verstelling laten bepalen door de 300S. Bij deze methode moet u met de punt van elk gereedschap een gemeenschappelijk referentievlak aanraken. Hierdoor kan de 300S het verschil in lengte tussen de afzonderlijke gereedschappen bepalen.
Pagina 42
Alleen de gereedschappen waarvoor hetzelfde referentievlak is ingesteld, kunnen worden worden gewijzigd zonder dat het nulpunt opnieuw hoeft te worden ingesteld. Als de gereedschapstabel al gereedschappen bevat waarvan de lengte is ingesteld, moet het referentievlak eerst met behulp van een van deze gereedschappen worden bepaald.
Softkey Nulpunt Ingestelde nulpunten bepalen de relatie tussen de asposities en de weergegeven waarden. De nulpunten worden ingesteld met de tastfuncties van de 300S, met een gereedschap of met een kantentaster. Tastfuncties voor het instellen van nulpunten Op de ingang voor de kantentaster kan een elektronische kantentaster worden aangesloten.
Pagina 44
Voorbeeld: middellijn tussen twee werkstukkanten als nulpunt instellen Als standaardwaarde voor de coördinaat wordt 0 ingesteld. Voer de gewenste coördinaat voor de werkstukkant in. Stel voor dit voorbeeld Y = 0,0 de coördinaat als nulpunt in voor dit werkstuk. Druk op de toets ENTER. De positie van middellijn M wordt bepaald door het tasten van de kanten 1 en 2.
Pagina 45
Voer het middelpunt X X = 2,00 in Voer de eerste coördinaat (X = 2,00) in. Druk op de pijltoets OMLAAG. Voer het middelpunt Y Y = 0,00 in Accepteer Y = 0,00 als standaardinvoerwaarde. Druk op de toets ENTER. 300S...
Indien er een gereedschap of een niet-elektrische kantentaster wordt gebruikt voor het instellen van nulpunten, kunnen de tastfuncties van 300S nog steeds worden gebruikt. Nulpunten kunnen worden ingesteld door de kanten van een werkstuk één voor één aan te raken met een gereedschap en de...
Pagina 47
(T:1, 2...) en de laatste richting waarin het gereedschap is verplaatst voordat op de softkey LEREN is gedrukt. Trek het gereedschap terug van het werkstuk, voer "0" in en druk vervolgens op ENTER. 300S...
Voorinstellingen Met de functie Voorinstellen kan de operator de nominale (doel)positie voor de volgende beweging aangeven. Zodra de nieuwe nominale positie is ingevoerd, zal de weergave overschakelen naar de werkstand Restweg en de afstand tussen de actuele en nominale positie weergeven. De operator hoeft nu alleen de tafel te verplaatsen totdat de weergave op nul staat om de vereiste nominale positie te bereiken.
Pagina 49
Druk op ENTER. Verplaats de X-as totdat de weergegeven waarde nul is. Het vierkant in de waarschuwing Bijna nul is nu gecentreerd tussen de twee driehoekjes. Voor hoeken 3 en 4 kunnen de voorinstellingen op dezelfde wijze worden ingevoerd. 300S...
Voorinstellen van de incrementele afstand Voorbeeld: boren door te verplaatsen totdat de nulwaarde wordt weergegeven, met incrementeel positioneren. Voer de coördinaten in incrementele maten in. Deze worden hieronder (en op het scherm) voorafgegaan door een I (incrementeel). Het nulpunt is het werkstuknulpunt. Boorgat 1 bij: X = 1"...
De toets 1/2 wordt gebruikt om de middellijn (of het middelpunt) te bepalen tussen twee posities op een geselecteerde werkstukas. Deze functie kan worden uitgevoerd in de werkstand Feitelijke waarde of Restweg. Door deze functie worden in de werkstand Feitelijke waarde de nulpunten gewijzigd. 300S...
Wanneer u op de softkey FUNCTIES drukt, hebt u toegang tot de functies Gatencirkel, Gatenreeks, Schuinfrezen en Boogfrezen. De 300S biedt voor elke functie één patroon dat door de gebruiker kan worden gedefinieerd. Ze kunnen tijdens bedrijf op ieder gewenst moment vanaf de digitale uitlezing worden opgeroepen en uitgevoerd.
Gatencirkel en gatenreeksen In deze paragraaf worden de tabellen voor de gatencirkel en gatenreeks beschreven en wat u ermee kunt doen. In de 300S kunnen 10 door de gebruiker te definiëren gatencirkels en -reeksen worden opgeslagen. Wanneer de patronen eenmaal zijn gedefinieerd, gaan ze niet verloren wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
Invoer in Tabel Gatencirkel en Gatenreeks In de Tabel Gatencirkel of Gatenreeks kunnen max. 10 verschillende gatencirkels (volledig of segment) en 10 verschillende gatenreeksen (matrix of kader) worden gedefinieerd. Open de patroontabel vanuit het softkeymenu van de digitale uitlezing door op de softkey FUNCTIES te drukken. Druk op de softkey GATENCIRKEL of GATENREEKS.
Gaten per rij: aantal gaten in elke rij van een patroon. Hoek: de rotatiehoek van het patroon. Diepte: einddiepte voor boren in de gereedschapsas. Aantal rijen: aantal rijen in het patroon. Afstand tussen rijen: afstand tussen de afzonderlijke rijen van het patroon. 300S...
Om een gatencirkel of gatenreeks uit te voeren, markeert u het uit te voeren patroon in de tabel. Druk op de softkey RUN. De 300S berekent vervolgens de posities van de gaten. Het gatenpatroon kan ook grafisch worden weergegeven. De volgende softkeys zijn beschikbaar tijdens het uitvoeren van een gatencirkel of gatenreeks.
De eindhoek is 295° en kan niet worden gewijzigd omdat er sprake is van een volledig patroon. Voer een diepte van -,25" in. De diepte van het boorgat is optioneel; het veld mag leeg gelaten worden. Druk op ENTER 300S...
Pagina 58
De tabel Gatencirkel toont nu het patroon dat zojuist is gedefinieerd als patroon 1. 2e stap: gatencirkel uitvoeren Druk op de softkey RUN. De restweg wordt weergegeven. Ga naar het gat, verplaats de X- en Y-as totdat de afleeswaarde 0,0 wordt weergegeven.
Met de functies Schuinfrezen en Boogfrezen kan een plat diagonaal vlak (schuinfrezen) of een afgerond vlak (boogfrezen) met een handmachine worden bewerkt. In de 300S kunnen max. 10 door de gebruiker te definiëren schuinfreesfuncties en max. 10 boogfreesfuncties worden opgeslagen. Wanneer de functies eenmaal zijn gedefinieerd, worden ze in het geheugen opgeslagen.
Invoer in tabel Schuinfrezen en Boogfrezen De tabel Schuinfrezen of Boogfrezen wordt gebruikt om de freesfuncties te definiëren. Een van beide Freestabellen openen: Druk op de softkey FUNCTIES. Druk op de softkey SCHUINFREZEN of BOOGFREZEN. Een nieuwe freesfunctie definiëren: Druk op de PIJLtoets OMHOOG/OMLAAG om een lege functie te markeren.
Druk op de C-toets om het invoerscherm te verlaten zonder de functie op te slaan. De tabel en de tabelitems worden in het geheugen opgeslagen. Ze blijven in het geheugen opgeslagen totdat ze worden gewist of gewijzigd, en gaan niet verloren na het uitschakelen. 300S...
Boogfrezen In het invoerscherm Boogfrezen kunt u het te frezen gebogen vlak opgeven. De gegevens worden ingevoerd in de "Tabel Boogfrezen". De functie kan worden gedefinieerd door een boogfrees-item te selecteren en vervolgens op de softkey NIEUW of BEWERKEN (of ENTER) te drukken.
Druk op de softkey VOLGENDE BEW., om verder te gaan met de volgende stap langs de contour. De incrementele weergave toont de afstand tot de volgende bewerking langs de lijn of de contour van de boog. 300S...
Pagina 64
Verplaats de beide assen in kleine stapjes om de contour te kunnen volgen, en zorg ervoor dat de posities X en Y zo dicht mogelijk bij nul (0,0) blijven. Indien er geen stapgrootte is opgegeven, toont de incrementele weergave altijd de afstand tot het dichtstbijzijnde punt op de boog.
(frezen met 4 assen) Z/W-koppeling Bij de freesbewerking van de 300S kan de positie van de Z- en W-as in een systeem met vier assen snel worden gekoppeld. De uitlezing kan zowel in de Z- als de W-uitlezing worden gekoppeld.
Als er geen symbool zichtbaar is, wordt er een radiuswaarde weergegeven. Gereedschapstabel De 300S kan de maatcorrecties voor maximaal 99 gereedschappen opslaan (zie schermvoorbeeld). Wanneer u een werkstuk wijzigt en een nieuw nulpunt vastlegt, worden alle gereedschappen automatisch aan het nieuwe nulpunt gerelateerd.
Pagina 67
Trek het gereedschap terug uit de huidige positie. Schakel de spil uit en meet de diameter van het werkstuk. Voer de gemeten diameter of radius in en druk op ENTER. Zorg ervoor dat de 300S in de diameterweergavemodus Ø staat als u een diameterwaarde invoert. 300S...
X-as te gaan. Raak het werkstuk aan bij punt 1. Voer de radius of diameter van het werkstuk op dat punt in. Zorg ervoor dat de 300S in de diameterweergavemodus Ø staat als u een diameterwaarde invoert.
Pagina 69
Druk op de softkey AS BLOKKEREN terwijl het gereedschap nog snijdt. Trek het gereedschap terug uit de huidige positie. Schakel de spil uit en meet de diameter van het werkstuk. Voer de gemeten diameter in, bijv. 1,5" en druk op ENTER. 300S...
Softkey Conuscalculator Gebruik de conuscalculator voor het berekenen van de conushoek. Zie de schermvoorbeelden rechts. U kunt conussen berekenen door de maten vanaf een tekening in te voeren of door een kegelvorming werkstuk met een gereedschap of meetinstrument aan te raken. Invoerwaarden: De conusverhouding wordt berekend op basis van: Lengte van de conus...
RAD/DIA (beschikbaar in beide werkstanden). Softkey Radius/diameter Op tekeningen voor draaidelen zijn doorgaans de diametermaten aangegeven. De 300S kan de radius of de diameter voor u weergeven. Wanneer de diameter wordt weergegeven, verschijnt het diametersymbool Ø naast de positiewaarde. Voorbeeld: Radiusweergave, positie 1, X = ,50 Diameterweergave, positie 1 X = Ø...
Druk opENTER. Z-koppeling In de draaibewerking van de 300S kan de positie van de Z - en Z-as in een systeem met 3 of 4 assen snel worden gekoppeld. De uitlezing kan zowel in de Z...
Z-koppeling uitschakelen Om de Z-koppeling uit te schakelen, drukt u op de astoets van de lege uitlezing. De Z - en Z-posities worden dan weer afzonderlijk weergegeven. 300S...
Draadcyclus Met de functie Draadcyclus kunt u gegevens in de 300S invoeren, om draaibewerkingen gemakkelijker en beter te kunnen uitvoeren. Voor de functie Draadcyclus moet een roterende encoder worden aangebracht op de schroefspil voor het draadsnijden. Deze encoder moet worden gedefinieerd op de derde as.
Pagina 75
Druk op de softkey NABEW. als in het invoerscherm Draadcyclus een nabewerking is ingesteld. Druk op de softkey EINDE om de functie Draadcyclus te verlaten. Druk op de softkey WEERGAVE om de actuele gereedschapspositie weer te geven tijdens gebruik van de functie Draadcyclus. 300S...
Pagina 76
Invoerscherm Draadcyclus: Wanneer de as voor de draadcyclus is gedefinieerd, kunt u het invoerscherm Draadcyclus openen door op de softkey DRAADCYCLUS in het hoofdscherm (op pagina 2) te drukken). Startpunt: begin van de draadsnijgang. Eindpunt: einde van de draadsnijgang. Bewerkingen: voer het aantal snijbewerkingen in. Nabewerken: voer de nabewerkingsdiepte in.
Pagina 77
X: voer de diameter voor nabewerking van de draad in. Dit is de kleine buitendiameter voor buitendraad en de grote binnendiameter voor binnendraad. Druk op de pijltoets OMLAAG. Zo: voer het eindpunt van de draad (draadlengte) in. Druk op de pijltoets OMLAAG. 300S...
Pagina 78
Bewerkingen AANTAL of DIEPTE wordt weergegeven. Schakel de softkey in de gewenste stand. AANTAL: voer het aantal normale bewerkingen in, of DIEPTE: voer de diepte voor een normale bewerking in. NABEW.: (optioneel) voer de nabewerkingsdiepte in, of vul niets in. De nabewerking wordt bij het aantal normale bewerkingen opgeteld, maar van de totale diepte afgetrokken, voordat de diepte van een normale bewerking wordt berekend.
Druk op de softkey DRAADCYCLUS om het invoerscherm te openen. Druk op de ENTER-toets om het programma te starten. De volgende melding verschijnt: "Verplaats X, Z naar 0,0". Beweeg de lengteas naar nul. Beweeg de dwarsas naar nul. De melding "Druk op eerste bew." verschijnt. 300S...
Pagina 80
Eerste bew. Druk op de softkey EERSTE BEW.. Verplaats de slede niet handmatig. Kijk naar de machineklok en schakel de hendel voor de eerste bewerking in bij een geschikt cijfer (even of oneven). Als er op enige moment een "valse" start plaatsvindt, schakel dan de hendel uit, en trek tegelijkertijd de dwarsaanzet terug.
I - 5 De 300S programmeren Overzicht De basisfuncties voor de bewerking waarover u in de DRO-modus beschikt (gereedschapskeuze, vooraf instellen, gatenpatronen), kunnen ook worden gebruikt om een programma te maken. Een programma bestaat uit één bewerking of een reeks bewerkingen.
Softkeyfuncties Programmamodus De volgende softkeys zijn beschikbaar in de functie Programmamodus. Functie Softkey Druk hierop om te schakelen tussen de huidige programmalijst met (ABS-)posities van de digitale uitlezing en een grafische weergave van het geprogrammeerde deel (alleen frezen). Druk hierop om de beschikbare programmeerfuncties weer te geven en te selecteren: GEREEDSCHAP, NULPUNT, VOORINST., en voor frezen: POSITIE,...
Het nulpunt wordt getekend als een verticale en horizontale lijn die de positie (0,0) aangeeft. De positie en gaten van een gatenpatroon worden als cirkels getekend. De diameter van het geprogrammeerde gereedschap wordt gebruikt om de gaten te tekenen. 300S...
Functie Softkeyfuncties Om de beschikbare functies te kunnen gebruiken, drukt u op PROGRAMMA en vervolgens op de softkey FUNCTIES. U hebt de beschikking over de volgende softkeys. Gebruik de LINKER- en RECHTERpijltoets om door het menu navigeren. Let erop dat in de programmamodus met de C-toets de invoer wordt gewist Functie Softkey...
Pagina 85
GEBRUIKEN. De in het programma gemarkeerde stap wordt een stap Gatencirkel. Om het geselecteerde patroon te wijzigen, drukt u op ENTER of op de softkey BEWERKEN. In het invoerscherm voert u de nieuwe patroondiameters in en drukt u vervolgens op ENTER. 300S...
Pagina 86
Softkey Gatenreeks (alleen frezen) De softkey GATENREEKS wordt gebruikt om de parameters van een gatenreeks vanuit een programma op te geven. Open de tabel Gatenreeks door op de softkey GATENREEKS te drukken. Gebruik de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om het gewenste patroon te selecteren, en druk vervolgens op GEBRUIKEN.
In de Programmamodus beschikt u over de volgende softkeys voor de stapfunctie. Functie Softkey Druk hierop om de gemarkeerde stap uit het huidige programma te wissen. Druk hierop om de gemarkeerde stap in positiestappen uit te splitsen. Dit geldt alleen voor gatencirkels en gatenreeksen. 300S...
Programma bewerken en door een programma navigeren Druk op de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om de oplichtende cursor naar de volgende of vorige stap in de programmalijst te verplaatsen. Om naar een bepaalde stap in het programma te verplaatsen, gebruikt u de numerieke toetsen en voert u het gewenste stapnummer (bijv.
Druk op Einde om het programma te beëindigen. Stappen uitvoeren Wanneer een stap GEREEDSCHAP wordt uitgevoerd, knippert het gereedschapsnummer in de statusbalk. Dit geeft aan dat het gereedschap moet worden gewijzigd in het gereedschap met het in de statusbalk getoonde gereedschapsnummer. 300S...
Pagina 90
Wanneer een stap NULPUNT wordt uitgevoerd, knippert het nulpuntnummer in de statusbalk om aan te geven dat het nulpunt wordt gewijzigd en dat dit het nulpunt zal zijn dat voor de volgende programmabewerkingen wordt gebruikt. Wanneer een stap POSITIE wordt uitgevoerd, worden de restweg voor de machine en de gereedschapsassen getoond.
II - 1 Systeeminstellingen Parameters voor systeeminstellingen Het scherm Systeeminstellingen uit het normale bedieningsdisplay selecteren: Druk op de RECHTER- of LINKERpijltoets totdat de softkey INST. wordt getoond. Druk op de softkey INST.. Het scherm Bewerking instellen verschijnt nu en de softkey SYSTEEMINSTELLINGEN wordt getoond.
Ga met de pijltoets omlaag naar het veld REFERENTIEMERK. Schakel met de softkey REF.MERK. Selecteer GEEN voor geen referentiemerk, EENMALIG voor één referentiemerk, of POSITION TRAC voor een encoder met de functie Position-Trac™. Selecteer GEEN voor de derde as als deze is ingesteld voor de DRAADCYCLUS. 300S...
Ga met de pijltoets omlaag naar het veld TELRICHTING. Selecteer in het veld TELRICHTING de telrichting door te drukken op de softkey POSITIEF/NEGATIEF Kies positief wanneer de telrichting van de encoder gelijk is aan de telrichting van de operator. Kies negatief wanneer de richtingen verschillen.
Aan de hand van een analyse van de fout kan worden bepaald welke vorm van correctie vereist is: lineaire of niet- lineaire fout. Met de 300S kunnen deze fouten worden gecorrigeerd en kan elke as afzonderlijk worden geprogrammeerd met de juiste correctie. Foutcorrectie is alleen beschikbaar bij gebruik van lineaire encoders.
Lineaire foutcorrectie Er kan een lineaire foutcorrectie worden toegepast, wanneer de vergelijking met een referentiestandaard een lineaire afwijking over de gehele meetlengte aangeeft. In dit geval kan de fout worden gecorrigeerd door een enkelvoudige correctiefactor te berekenen. Bereken de lineaire foutcorrectie met de volgende formule: Correctiefactor LEC = ((S –...
De vereiste correctiewaarden worden berekend en in een tabel ingevoerd. De 300S ondersteunt maximaal 200 punten per as. De foutwaarde tussen twee op elkaar volgende correctiepunten wordt berekend op basis van lineaire interpolatie.
Een niet-lineaire foutcorrectietabel maken Selecteer Niet-lineair door op de softkey TYPE te drukken. Om een nieuwe foutcorrectietabel te maken, drukt u eerst op de softkey TABEL BEWERKEN. Alle correctiepunten (max. 200) bevinden zich op gelijke afstand van het startpunt. Voer de afstand tussen elk van de correctiepunten in. Druk op de pijltoets OMLAAG.
Dit wordt nu in het veld Afstand getoond. Verplaats de cursor naar een tabelgegeven (000-199) en druk op ENTER. Voer in het veld Standaard de lengte van de standaard in plus een eventuele gereedschapscorrectie (gereedschap of kantentaster); dit is niet nodig wanneer vanuit dezelfde richting wordt gemeten. 300S...
Pagina 100
Om de standaard met een kantentaster te meten, raakt u één uiteinde van de eindmaat aan. In het veld Gemeten staat 0. Ga naar de tweede kant en raak het andere uiteinde van de eindmaat aan. De gemeten grootte, plus een eventuele gereedschapscorrectie, wordt in het veld getoond.
NEE om te annuleren en terug te keren naar het vorige menuscherm. In het veld Aantal assen wordt het aantal benodigde assen ingesteld. Er verschijnt een softkey 1, 2, OF 3 waarmee gekozen kan worden tussen 1, 2 of 3 assen. 300S...
Wanneer de functie Herstel positie "AAN" staat, wordt de laatste positie van elke as bij uitschakeling van de stroom opgeslagen. Nadat de stroom weer is ingeschakeld, wordt die positie opnieuw weergegeven. Bedenk dat elke beweging die tijdens de stroomuitschakeling plaatsvindt, verloren gaat. Telkens wanneer de stroom uitgeschakeld is geweest, wordt geadviseerd de werkstuknulpunten opnieuw te bepalen volgens de procedure Evaluatie van referentiemerken.
Seriële poort De seriële poort RS-232-C/V.24 van de data-interface bevindt zich op het achterpaneel. Op deze poort kunnen de volgende apparaten worden aangesloten: Printer met seriële data-interface. pc met seriële data-interface. Op de seriële poort kan een printer of computer worden aangesloten. U kunt deelprogramma's en configuratiebestanden naar een printer of computer sturen.
De aardingsaansluiting op het achterpaneel moet op het centrale aardingspunt van de machine worden aangesloten, zoals is te zien in de afbeelding rechts. Preventief onderhoud Er is geen speciaal preventief onderhoud nodig. Wrijf zachtjes met een droge, pluisvrije doek om te reinigen. 300S...
"1" = "actief" "0" = "niet-actief" TXD, RXD -3 V tot -15 V +3 V tot + 15 V RTS, CTS +3 V tot + 15 V -3 V tot -15 V DSR, DTR Penaansluiting voor seriële poort zonder handshaking. 300S...
II - 5 Gegevensuitvoer externe schakelaar Met de externe schakelaar (bedieningskastje of voetschakelaar), of via Ctrl B (verzonden via de seriële interface) worden de op dat moment getoonde waarden in de werkstand Feitelijke waarde of Restweg verzonden, welke van beide op dat moment zichtbaar is. Gegevensuitvoer met gebruikmaking van externe signalen Voorbeeld 1: lineaire as met radiusweergave X = + 41,29 mm <CR>...
Pagina 109
<CR> <LF> Coördinaatas Isgelijkteken +/– teken Graden, 3 tot 8 posities Dubbele punt Minuten, 0 tot 2 posities Dubbele punt Seconden, 0 tot 2 posities Spatie W voor hoek (bij weergave van restweg: w Harde return Witregel (nieuwe regel) 300S...
Gegevensuitvoer met kantentaster In de volgende drie voorbeelden wordt de uitvoer van meetwaarden gestart door een schakelsignaal van de kantentaster. De afdrukfunctie kan worden in- of uitgeschakeld met de parameter Uitvoer van meetwaarden in Bewerking instellen. Gegevens over de geselecteerde as worden van hieruit verzonden. Voorbeeld 4: tastfunctie kant Y = –3674,4498 mm 3 6 7 4 4 4 9 8...
Pagina 111
Dubbele punt plus- of minteken, of spatie 2 tot 7 posities voor het decimaalteken Decimaalteken 1 tot 6 posities na het decimaalteken Eenheid: spatie voor mm, " voor inches R voor radius-, D voor diameterweergave Harde return Witregel (nieuwe regel) 300S...
Pagina 112
Voorbeeld 6: tastfunctie cirkelmiddelpunt Eerste middelpuntcoördinaat, bijv. CCX = –1616,3429 mm. Tweede middelpuntcoördinaat, bijv. CCY = +4362,9876 mm, (Circle Center X- as, Circle Center Y-as; coördinaten zijn afhankelijk van het werkvlak). Cirkeldiameter DIA = 1250,0500 mm 1 6 1 6 3 4 2 9 <CR>...
II - 6 Foutmeldingen In de onderstaande tabel vindt u een complete lijst met foutmeldingen die de digitale uitlezing 300S kan geven. Elke foutmelding wordt in de onderstaande tabel uitgelegd. Fout Foutmelding digitale uitlezing Uitleg Stroom was uitgeschakeld. Druk 300S was pas ingeschakeld.
Pagina 114
Fout Foutmelding digitale uitlezing Uitleg Fout: de ARCSIN-functie werkt Verkeerd bereik voor ARCSIN. alleen bij waarden van - 1 tot 1. Fout: de TAN-functie is niet Verkeerd bereik voor tangent. gedefinieerd bij 90 en -90 graden. Fout: de vierkantswortel van een Vierkantswortel uit negatief getal niet mogelijk.
Pagina 115
Er is niet genoeg geheugen beschikbaar om extra programma's toe te voegen, of stappen aan bestaande programma's. Fout: niet genoeg stappen Wanneer de huidige stap naar afzonderlijke verplaatsingsstappen wordt beschikbaar om uit te splitsen. uitgesplitst, worden er in totaal meer stappen gegenereerd dan in het programma zijn toegestaan. 300S...
II - 7 Afmetingen Afmetingen digitale uitlezing Afmetingen in inches/mm Bovenaanzicht met afmetingen Achteraanzicht Vooraanzicht met afmetingen Achteraanzicht met afmetingen...