Symptoom
De batterij-
restladingsindicatie is
onjuist of er is volgens de
batterij-
restladingsindicatie nog
voldoende stroom, maar
toch is de stroom spoedig
op.
De accu raakt te snel leeg. • U neemt beelden op of geeft beelden weer bij
De camera kan niet
worden ingeschakeld.
De camera schakelt
plotseling uit.
Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen
Symptoom
Het LCD-scherm wordt
niet ingeschakeld
wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Het onderwerp is niet
zichtbaar op het scherm.
Oorzaak
• U hebt de camera langdurig op een extreem
warme of extreem koude plaats gebruikt.
• De accu is niet meer bruikbaar (blz. 123).
• De accu is leeg.
• Er is een verandering opgetreden in de
resterende gebruiksduur van de accu.
extreem koude temperaturen.
• De accu is niet voldoende opgeladen.
• De accu is niet meer bruikbaar (blz. 123).
• De accu is niet correct geplaatst.
• De netspanningsadapter is niet goed
aangesloten.
• De accu is leeg.
• De accu is niet meer bruikbaar (blz. 123).
• Indien u bij gebruik van een batterij de camera
circa drie minuten lang niet bedient, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om de batterij
te sparen (blz. 15).
• De accu is leeg.
Oorzaak
• De camera was uitgeschakeld toen de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm de
laatste keer met camera werd uitgeschakeld.
• De modusdraaiknop staat niet op
M, SCN of
.
Oplossing
—
p Vervang de accu door een nieuwe.
p Plaats een opgeladen accu (blz. 11).
p Laad de accu volledig op (blz. 12).
—
p Laad de accu op (blz. 11).
p Vervang de accu door een nieuwe.
p Plaats de accu correct (blz. 11).
p Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 14).
p Plaats een opgeladen accu (blz. 11).
p Vervang de accu door een nieuwe.
p Schakel de camera opnieuw in (blz. 15) of gebruik de
netspanningsadapter (blz. 14).
p Vervang deze door een opgeladen batterij (blz. 11).
Oplossing
p Schakel de achtergrondverlichting van het LCD-scherm in
(blz. 30).
, P, S, A,
p Zet de modusdraaiknop op
Motion) (blz. 22 en 80).
, P, S, A, M of
(Clip
NL
99