Gevaar voor verwondingen door een defecte dekselveer.
Let erop dat het centrifugedeksel volledig kan worden geopend en ook in de geopende
stand blijft staan.
WA A R SC H U W I NG
Goede werking van de gasveren regelmatig controleren.
De centrifuge niet met een defecte dekselveer bedienen.
Defecte dekselveren door een erkende servicetechnicus laten vervangen.
De in de rotor geïnstalleerde magneten kunnen de werking van ingeschakelde
implantaten, zoals pacemakers, belemmeren.
Deze magneten zijn aan de onderzijde van de rotor bevestigd.
WA A R SC H U W I NG
Omdat deze blijvend magnetische velden genereren, moet tot stand brengen het
implantaat en de rotor altijd een afstand van ten minste 20 cm worden aangehouden.
Bij het in acht nemen van een minimumafstand van 20 cm bedraagt de magnetische
veldsterkte minder dan 0,1 mT, zodat er geen interferenties kunnen ontstaan.
De veiligheid kan worden belemmerd door ondeskundig inladen en versleten
accessoires.
Uitsluitend een correct ingebouwde rotor gebruiken. [à 2
VO O R Z I C H T I G
Geen rotors, bekers of componenten gebruiken die sporen van versleten coating,
corrosiesporen of scheuren vertonen. Voor adviezen of inspecties kunt u contact
opnemen met de klantenservice.
Uitsluitend rotors gebruiken die correct zijn geladen.
Gebruik de rotor niet zonder bekers.
De monsters altijd uitbalanceren.
Voor deze centrifuge uitsluitend door Thermo Fisher Scientific goedgekeurde rotors en
componenten gebruiken. Een uitzondering vormen alleen de universele centrifugebuisjes
van glas of kunststof, indien deze voor de rotor- of adaptersteunen zijn ontwikkeld en
voor de toerentallen resp. RCF-waarden van de rotor goedgekeurd zijn.
Vóór inbedrijfstelling van de centrifuge controleren of de rotor correct is vergrendeld.
Gevaar voor verwondingen bij niet-inachtneming van de bedrijfsprincipes.
De centrifuge niet gebruiken, wanneer onderdelen van de behuizing beschadigd of
verwijderd zijn.
V O O R Z I C H T I G
Start de centrifuge nooit met openstaand centrifugedeksel.
Tijdens het centrifugeren mag de centrifuge niet worden verplaatst.
Leun niet op de centrifuge.
Tijdens het centrifugeerproces niets op de centrifuge neerleggen.
Maatregelen treffen die waarborgen dat tijdens de werking van de centrifuge niemand
deze zone langer dan absoluut noodzakelijk betreedt.
Door luchtwrijving kan de integriteit van de monsters worden belemmerd.
De rotortemperatuur kan tijdens het centrifugeren aanzienlijk stijgen.
Bij luchtgekoelde apparaten kan de rotor warmer worden dan de omgevingstemperatuur.
V O O R Z I C H T I G
Bij gekoelde apparaten kunnen de weergegeven temperatuur en de voorgeschreven
temperatuur afwijken van de monstertemperatuur.
Controleren of het regelvermogen van de centrifugetemperatuur voor de realisatie van
de eisen van de betreffende toepassing voldoende is. Zo nodig laten proefdraaien.
Om de centrifuge uit te schakelen:
De toets STOP bedienen om de centrifuge uit te schakelen.
Schakel de centrifuge met de netschakelaar uit. De netstekker moet steeds vrij
O P M E RK I N G
toegankelijk zijn.
In een noodgeval de netstekker uit het stopcontact trekken of de stroomtoevoer
onderbreken.
17]
9 / 83