Gecoate vrijzwaaiende rotors
De rotorkruisen bezitten een corrosiebestendige glijcoating.
Voor rotorkruisen en zwenkpennen geldt de volgende regeling:
Het contactoppervlak tussen de rotor en de bekers (rotorkruisdraaitap en bekergroef) regelmatig met een mild
reinigingsmiddel schoonmaken (elke 300-500 cycli).
Het rotorkruis is gecoat met een speciale smeer- en beschermlaag, zodat volledig kan worden afgezien van smeervet.
Vuildeeltjes (verontreinigingen, stof of resten) in het rotorkruis of in de bekergroeven kunnen onbalans tot gevolg hebben
en moeten daarom worden verwijderd.
Na een langere werkingsduur of bij zware belading kan de smeerlaag geleidelijk verslijten. Als dit het geval is, moeten
de rotorkruisdraaitappen met een beetje boutenvet (75003786) worden gesmeerd.
Kunststof onderdelen
Deze onderdelen op sporen van scheuren, verbleking, krassen en barsten in de kunststof controleren. Bij sporen van schade
het onderzochte onderdeel direct verwijderen en niet meer gebruiken.
O-ringen
Controleren of de O-ringen nog steeds glad zijn en geen scheuren of andere beschadigingen vertonen. Enkele O-ringen zijn
niet geschikt voor de autoclaaf.
Brosse of beschadigde O-ringen onmiddellijk vervangen. [à 2
4. 2. 2. Rotor- en bekercycli
De cycli voor de rotors en bekers moet de gebruiker zelf met een eigen methode documenteren. De centrifuge kan vervanging
van rotors of bekers van hetzelfde type niet herkennen.
De levensduur van rotors en bekers hangt af van de fysieke belasting. Geen rotors en bekers gebruiken, waarvan het
maximale aantal cycli al is overschreden.
Aanwijzingen voor het maximale aantal cycli van rotors en bekers staan in het hoofdstuk Rotorgegevens. [à 2
de bekers zelf is het maximale aantal cycli vermeld.
4. 3. Reinigen
Bij het schoonmaken als volgt te werk gaan:
1.
Rotor, bekers en toebehoor buiten de centrifugekamer schoonmaken.
2.
Rotor, bekers, deksels, buisjes en afdichtringen van elkaar scheiden, om deze grondig te kunnen schoonmaken. Zo nodig
de deksels van de rotors, bekers en buisjes verwijderen. De onderdelen van de accessoires niet met gereedschap of met
te veel kracht demonteren.
3.
De rotor en toebehoren spoelen met warm water en een neutraal schoonmaakmiddel dat geschikt is voor de materialen
van de centrifuge. Bij twijfel contact opnemen met de fabrikant van het schoonmaakmiddel. Bij uitzwaairotors moet het
smeermiddel van de draaipennen (draaipunten) worden verwijderd.
4.
Om hardnekkige resten te verwijderen een zachte borstel zonder metalen haren gebruiken.
5.
Rotor en alle toebehoren met gedestilleerd water spoelen.
6.
Rotors met de boringen naar beneden wijzend op een kunststof rooster leggen om volledig afdruipen en drogen mogelijk
te maken.
7.
Alle rotoronderdelen en accessoires na het schoonmaken met een droge doek of in een warmeluchtkast bij maximaal
50 °C drogen. Let er bij het gebruik van droogkasten op dat de temperatuur nooit boven 50 °C komt. Hogere temperaturen
kunnen het materiaal beschadigen en tot een kortere levensduur van de onderdelen leiden.
8.
Rotor en toebehoren op sporen van schade controleren.
9.
De aluminium onderdelen (inclusief boringen) na het schoonmaken overal insmeren met olie die tegen corrosie beschermt
(70009824).
Zo nodig, smeer de bouten van de vrijzwaaiende rotoren in met boutvet (75003786).
VOORZI CHTIG
Onderhoud en verzorging
Voordat een reinigingsprocédé wordt toegepast, dient de gebruiker zich er bij de fabrikant
van het schoonmaakmiddel van te verzekeren dat het geplande procédé de materialen niet
beschadigt.
45]
30 / 83
45]
Ook op